Notities persoon | bewoonde een erf in de buurt van het Oosteinde 133. op 26 oktober 1716 verklaren Jan Klaassen Jonge en Fennigje Hendriks 246 gulden schuldig te zijn aan Hendrik Arendsen en anderen vanwege verstrekte penninge, onderpand is huis en erf en 2 akker land, gelimiteert westwaarts Jan Brouwer en oostwaarts Frederik Janssen (bron: 2673 Sch.a.vr. foto 247).
06-09-1705 Jan Claesen de Jonge en Fennejen Hendrijxs Bramer; akte van transport van de verkoop van een halve woesten akker in de westerwoesten oostert Jan Smelt cs en westert de kinderen van wijlen Freerijck Berents ten Cate aan Jennigjen Vrijlinx wed. van Jan Luix Cleijn (bron: 2673 Sch.a.vr. foto 069).
08-09-1705 Jan Claesen de Jonge en Fennejen Hendrijxs Bramer verklaren dat hun goederen verder niet verhypothekeerd worden en dat hun goederen verbonden zullen blijven aan de voogden van de twee voorkinderen te weten Gerrit Jansen en Gerrit Luix (bron: 2673 Sch.a.vr. foto 070).
10-11-1705 Jan Claesen de Jonge en Fennejen Hendrijxs Bramer verklaren schuldig te zijn aan de voogden (Gerrit Jansen en Gerrit Luix) van de twee voorkinderen 610 gulden en dan ten tweede aan Aeltjen Geerts het dochtertje van Geert Hendrijxs [Bullegien]als voogd van haar moederlijke goed 440 gold g en 70 kar. guldens vanwege verlopen intrest, welke som Jan Claesen Olde als mede momber van ’t onmondige kind van Geert Hendrijxs Bulchjen] komt de halfscheit toe 370-10-. ten derde aan de kerkmeesters Henr. Arents, Henrick Braemer, Henr. Cluppels en Jan Smit 182 gulden. ten vierde Jan Egbers Kleijne en som van 49-10-0. ten vijfde aan Jan Claassen Olde een som van ten zesde Henrijckjen Henrijcks een som van 14-10- en tenslotte ten achtste aan Lode Oosterlinck, Hartman en Holhuisen, alle drie kooplieden en factoirs te Amsterdam een som van 100 goldgulden. Alle schulden tegen een rente van 4% onder hypotheek van huis en erf en 2 akkers land, gelimiteert oost Jan Brouwer west Frerik Jansen Naeber en een halve woestenakker in de Westerwoesten, oost de Costers, west Jan Smelt cs en nog een akker turfland in de Oosterhoeven oost Herman Jansen west Egbert Bramer kantlijn: 06-03-1724 compareren Gerrit Jansen en Gerrit Lucas, als mombers van de twee voorkinderen; namen debiteuren? vermeld Jan Lucas, Henrik Bramer, en T...Kosters, Arendt Wanders, wijders Engbert Jansen als schoonzoon (bron: 2673 Sch.a.vr. foto 070).
23-11-1705 Jan Claesen Olde verklaart schuldig te zijn aan Aaltje Gerrits onmondige dochter van Geert Hendrijxs Bulchjen in kwaliteit als momber van haar zaliger moeders goed 370-10-8 en een gelijke som moet aan Jonge Jan Claesen worden betaald als mede momber een som van 370-10-8. Comparant belooft hierover jaarlijks 4% rente te betalen (bron: 2673 Sch.a.vr. foto 073).
In 1714 speelt er een conflict tussen Jan Claassen Jonge en Berent Brouwer over gemene gronden (bron archief schoutambt Vriezenveen inv. nr.22).
In 1719 treedt Jan Claassen de Jonge op als momber van de testatrice Jennegien Hinrixen (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674).
Vanaf ca. 1735 bewoont schoonzoon Coert Claasssen Bramer het erf volgens de boterpachtregisters. Ook Jan Brouwer verwerft een deel van dit erf. |
|