| Notities persoon | koopman (arch. Sch.ambt Vriezenveen inv. nr. 23, 21-03-1722).
Bewoonde evenals broer Jan Claassen Jonge vanaf 1689 een afsplitsing van het erf van Hendrik Hendriks aan het Oosteinde ter hoogte van nummer 133.
Van Jan Claassen Jonge is bekend dat hij in 1683 huwde met de nagelaten dochter van Hendrick Hendricks. Mogelijk dat ook zijn broer Jan Claassen Olde met een dochter van Hendrik Hendriks was gehuwd. Beiden woonden namelijk op een afgsplitsing van het erf van Henrick Henricksen. Jan Claassen Olde woonde overigens later op het erf waar voorheen Geert Berents woonde. Wellicht was Jan Claassen Olde vaker dan één maal gehuwd.
12-07-1710 verkoopt Jan Claesen Olde als voogd over zijn minderjarige kinderen, -naast Jan Hermsen [Vetteker] en Jan Gerritsen de Ruijter als medevoogden- en (dit duidt erop dat zijn echtgenote is overleden) een aantal wanden land aan Jan Brouwer en diens echtgenote Berentjen Wolters (arch. Sch.ambt Vriezenveen inv. nr. 2673).
Dit duidt erop dat de (eerste?) vrouw van Jan Claesen Olde is overleden, anders zou hij niet genoemd zijn de voogd van zijn minderjarige kinderen.
Op 23-09-1712 bekent Jan Claassen Olde (geen echtgenote vermeld!) 200 gulden schuldig te zijn aan Jan de Ruijter als voogd van zijn onmondige kinderen onder hypotheek van het hem toebehorende halve huis en de halve brink en het boveland gelimiteert oostwaarts Naber Jans Frerick en westwaarts de wed. Luijkas Braemhaer alles onverscheiden met zijn onmondige kinderen(arch. Sch.ambt Vriezenveen inv. nr. 2673 foto 177).
In 1713 eist Egbert Braamhaar als voogd van Bullegies Geerts kind verpanding van de goederen van Jan Claassen de Olde en diens kinderen. De landerijen van Jan Claassen de Olde lagen tussen de landerijen van Naber Jans Frerick (oostwaarts), de wed. van Luicas Braamhaar (westwaarts) (arch. Sch.ambt Vriezenveen inv. nr. 22).
Volgens het archief van schoutambt Vriezenveen inv. nr. 23 (1719) had Jan Claassen Olde in elk geval 2 dochters, de oudste was gehuwd met Berend Leussink en de jongste met Gerrit Harms. In 1707 verkopen zij kennelijk spullen uit de ouderlijke boedel waaronder een wit merrie paard aan de wed. Luicas Braamhaar voor 56 gulden. In 1719 blijkt daarvan nog een restschuld van 36 gulden open te staan.
In 1721 worden Berend Leussink en Gerrit Harms Klijster zijnde, schoonzoons van Jan Claassen Olde, aangesproken voor 2 oude schuldverklaringen, zogenaamde obligaties, welke ondertekend waren door Jan Claassen Olde die toen reeds was overleden. Ze waren uitgegeven in 1690 van 50 glden en 1691 ( een zesde part van 77 gulden) . Op 21 maart 1722 komen Berend Leussink en Gerrit Harms Klijster met een tegenvordering die zou blijken uit het schuldboek van de koopman Jan Claassen Olde, wiens goede naam en faam alom bekend was (arch. Sch.ambt Vriezenveen inv. nr. 23). |
|