TERUG NAAR START
Berent Jansen Rappert
rappertberentjhandtekening1653.jpg  
GeslachtMan
Leeftijd< 52 jaar
 
Geboren± 1615
Overleden< 1667teVriezenveen
Vader Jan Rappert
 Geboren ± 1590
 Overleden > 18-2-1651
 
Huwelijk
 
metFenne N.N.
 Geboren± 1620
 Overleden> 1667
Kinderen  Berent Berentsen
Albert Berents
Hendrick Barents
Egbert Berends
Claes Berentsen
Jennegjen Berents
Notities persoonIn het boterpachtregister van 1640 mogelijk voor het eerst vermeld met 2 akkers land, verworven uit het erf van Berent Claassen, gelegen aan het Oosteinde, richting het Midden (zie ook opmerkingen bij echtgenote (?) Fenne). In 1640 betaalt Fenne van de Rapperije de achterstallige boterpacht voor Berent Jansen. Vanwege de toevoeging "van de Rapperije" meen ik dat het hier mogelijk om de echtgenote gaat van Berent Jansen Raphuijs. Het gaat om 2 akkers land van Berent Jansen die zijn erf toen aan het Oosteinde (richting het Midden) moet hebben gehad. In 1643 is de naam van Berent Jansen al weer verdwenen en staat de naam van Geert Janssen op dit erf. De reden van deze wijziging is onduidelijk. Mogelijk dat hier sprake is van de stiefvader van Berent, aangezien in processtukken inzake de vervolging van Berent Jansen Kuiper in 1651 sprake is van de stiefvader van Rappert (bron: AHA inv. nr. 3000). Berent wordt in later tijd in de boterpachtregisters vermeld aan het Westeinde (1652).
In het boterpachtregister van 1642 staat bij het Westeinder erf van Albert Janssen vermeld, "door Berent Janss rap betalt". Ook Albert zou een vader van de vrouw van Berent Janssen Rappert kunnen zijn, immers ook één van zijn zonen heet Albert.

Rentmeester (van de kerk van Vriezenveen? )1660. bron: kasboek koster Hermen Everts Coster 1660.(HAA inv. nr. 3217). Tevens herbergier (weerd) bron: HAA inv. nr. 2997 en 3225). Ook Rappert genoemd, als keurnoot genoemd in een proces d.d. 9-7-1653 inzake een belastinggeschil over de verpachting van het geslacht (Archief Huize Almelo inv. nr. 3224). Heet dan Berent Jansen Rappert. De naam Rappert wordt in het boterpachtregister van 1657 al genoemd. Berent heeft een kleine akker land aan het Westeinde westelijk van de kerk. Vanaf 1668 wordt de weduwe Berent Jansen Rappert genoemd, mogelijk is Berent bij de overval van Bommen Berend op Vriezenveen in 1668 om het leven gekomen. De weduwe Rappers wordt nog in het boterpachtregister van 1679 genoemd, al is haar naam wel doorgehaald, dus waarschijnlijk is ze dan wel overleden. Vermeld wordt dan Berent Berents Minck. het zou kunnen dat Berent Minck een zoon is van Berent Jansen Rappert. Het patroniem klopt in elk geval wel.

In 1652 staat op dezelfde lokatie een Berent Jansen genoemd (1652), het erf is dan echter groter, bijna 3 akkers.
-19-04-1656 wordt Jan Egberts, de koper van de landerijen van Berent Jansen Rappert, gelast zijn resterende kooppenningen (300 gulden) te betalen op order van de Heer van Almelo (bron: AHA inv. nr. 3152).
-In 1658 is Berent Jansen Rappert keurnoot in een rechtzaak die handelt over een ruzie tussen Jan Berents Cuiper en Frerick Jansen Glasemaker. (bron: Archief Huize Almelo inv. nr. 2932).

Aangezien Berent in 1653 een keurnoot was moet hij in het Vriezenveense dorpsleven toch een vooraanstaande positie hebben ingenomen. Hij komt in het breukregister van Almelo diverse malen voor vanwege deelname aan ruzies (waarbij drank een rol speelde), waarvoor hij beboet wordt. 1 augustus 1659 krijgt hij bijvoorbeeld een boete van een rijksdaalder voor het slaan van de Jonge Jan Bour. Op 1 augustus 1659 wordt Rappert weer beboet voor een rijksdaalder, vanwege een vechtpartij met de Jonge Jan Bour. Op 25-8-1659 wordt Berent Jansen Rappert beboet voor het slaan en het aan het haar trekken van Luicken Frericks, ook wel Swarte Luijcken (stamvader van de Onweersfamilie) genaamd. Dit kost hem 3 oude schilden. Luicken Frericks, alias Swarte Luicken, trok het mes tegen Rappert. Het voorval speelde in de kroeg van Rappert. Dit voorval komt Swarte Luijckas op een boete van 10 goldgulden te staan. 28-11-1644 hebben de twee weer ruzie met elkaar. Het komt Luicken op een boete van 7 goldguldens te staan. Het is duidelijk dat Berent Jansen Rappert en de Jonge Jan Bour en Swarte Luijckas niet elkaars maatjes waren. (HAA inv. nr. 3245).

Het drankprobleem van Berent wordt ook vermeld in een akte van 25 juli 1655 waarin staat dat Berent: “deur quaade effecten gedreven, in den dronck sich heeft verloopen te seggen, dingen die den Onderdanen noch niemant ter weerlt en betaemen van haere Christlicke Overheit qualick te spreken, die men op Goddes bevel alle keren respect en gehorsamheit schuldig is”. Hij heeft de Heer van Almelo vertoornd. Predikant Joannes Vrieling en schout Frederik Engberts hebben voor Rappert gepleit bij de Heer om Berent te pardonneren. Zij waren al voor de derde keer bij de Heer van Almelo vanwege Rappert op het matje geroepen. Heer van Almelo verleent Rappert gratie in de kwestie die overigens wel wordt beboet tot het betalen van 6 mud haver en het betalen van 4 gulden voor de armen met de belofte nog overheidspersonen nog particulieren te belasteren op straffe van “arbitrale correctie” (bron: AHA inv. nr. 2778).

In 1653 is er een omvangrijk proces van ten onrechte geïnde bieraccijnzen in 1650 door de erfgenamen van Herman Rijcken uit Rijssendie de inning dat jaar van rechtswegen zou zijn toegekomen. Het betreft accijnzen van de waarden en brouwers van Vriezenveen, te weten Jan Kuiper, Jan Cremer, Jan Spanier en de koster. Het resulteert in een gerechtelijke uitspraak in 1656 dat Berent Jansen Rappert 300 gulden moet betalen, het bedrag wordt gehaald bij Jan Egberts die landerijen van Berent Jansen Rappert had gekocht en op de koopenningen ter waarde van 300 gulden wordt door het gerecht beaslag gelegd ter vereffening van de bieraccijnsschulden uit 1650. In 1654 was tevergeefs al gepoogd goederen ter waarde van 60 Caroli guldens, te weten een bruin paard, een zwart-bonte koe, een rood-bonte koe, een ketel een pot, 12 schoteltjes, een spinde met boeken, kisten, spinde, trog en paardenkrib, te verpanden. berent Jansen rappert wist dit te voorkomen door te beweren dat hij in 1650 niet getapt en gebrouwen had en de geïnde bieraccijnzen in Deventer zou hebben afgedragen (bron: Statenarchief Overijssel, toegang 3.1.4. invent. nr.4181).

In de afrekeningen van de rentmeester van Huize Almelo (AHA inv. nr. 962 foto 8681) zitten een aantal drankrekeningen ten laste van de Heer van Almelo voor Vriezenveners (zowel de die graafwerkzaamheden hebben verricht. 14 gulden 4 stuivers 4 penningen d.d.29 juli 1656 voor 2 1/2 ton genuttigd bier. 1/2 ton bier was genuttigd door gravers van het Oosteinde en 2 ton door gravers van het Westeinde ("westeren bueren").
Er is nog een tweede rekening d.d. 5-9-1656 voor oa het graven van de Kooi (de Oosterkooi) waar arbieders bier geleverd hadden gekregen door Berent Jansen Rappert. En verder was er door Berent Jansen rappert ook nog nog bier geleverd aan alle Vriezenveners die meegeholpen hadden met graafwerkzaamheden voor de Heer van Almelo. Drankrekening hiervan was in totaal 52 guldens 1 stuiver en 8 penningen.
In de Apostilles van Huize Almelo komt oa op 1-6-1659 de weduwe Berentien Rappert voor, mogelijk de moeder van Berent Jansen Rappert (bron: AHA inv. nr. 2963).

In de stukken van het proces tegen Jan Berents Kuiper is sprake in een getuigenonderzoek d.d. 10-10-1651 van de stiefvader van Rappert (bedoeld wordt Berent Jansen Rappert).bron AHA inv. nr. 3000).
Notities overlijdenuit de apostilles van Huize Almelo uit 1667 komt naar voren dat Berent Jansen Rappert in 1667 moet zijn overleden. Er is een kwestie tussen Berent Luickes Cate die weigert een boete te betalen omdat hij met de kermis van 1666 Jan Hermsen Heinemans verwond zou hebben tijdens een ruzie in het het huis van zaliger Berent Jansen Rappert (bron: AHA inv. nr. 2963). Als getuigen komen op 11 juli 1667 opdraven de weduwe en dochter van zaliger Berent Jansen Rappert.