Notities persoon | koopman en veerschipper op Enkhuizen wonende aan de Lindengracht (eertijds de gemene grift noordzijde naast de landmeter Eble Wijbes en later de Bijsitter van Schoterland Johannes Wijbes) te Heerenveen.
20 november 1709 [eerste proclamatie] Pijter Sijtses cum uxore op het Feen doet proclameren de aankoop van een huis aan de noordkant van de grift met hof, bomen en plantagie, hebbende Martinus de Neef ten oosten, de lantmeester Eebel Wybes cum soc ten westen, ten zuiden de gemene 2 roeden en ten noorden Jan Murcx, gekocht voor 700 caroli guldens vrij geld van IJdtie Jans wed. van Merten Uijclkes (bron: archief Nedergerecht Schoterland, proclamatieboeken inv. nr. 127 foto 159).
28 januari 1710 [geregistreerd 10 oktober 1715] Pijtter Sijtses koopman en veerschipper op Enkhuizen verklaar schuldig te zijn aan Jan Jansen Garcoop en Aeltie Jans, mijn zwager en zuster wonende in de Knijpe 400 caroli guldens. NB in de marge staat: de intrest betaald aan Aeltie Jans tot januari 1711 en de intrest betaald tot januari 1712. Ondertekend met een kruisje door Pijtter Sijtses (bron: archief Nedergerecht Schoterland, hypotheekboeken inv. nr. 170 foto 339).
28 maart 1713 [geregistreerd 10 februari 1714] Pijtter Sytses koopman en schipper wonende op Heerenveen verklaar schuldig te wezen aan mijn zwager Douwe Oedses schuitevaarder aldaar, 100 caroli guldens vanwege verschoten geld onder hypotheek van mijn huis staande bij de sluis naast het huis van de landmeter Eble Wijbes. Akte 28 maart 1713, Handmerk van Pijtter Sijtses. (bron: archief Nedergerecht Schoterland, hypotheekboeken inv. nr. 170 foto 283).
10 februari 1715 [geregistreerd 11 februari 1715] Pijter Sijtses koopman en Grietie Jans echtelieden te Heerenveen verklaren 75 caroli guldens schuldig te zijn aan Tjeert Althuis onder hypotheek van huis en land, terzake van geleverde siroop. Handmerk van Pijtter Sijtses met een kruisje en Grietje Jans met de letter G. (bron: archief Nedergerecht Schoterland, hypotheekboeken inv. nr. 170 foto 321).
13 februari 1715 Pijtter Sijtse koopman opt Heerenveen verklaart binnen 6 weken te zullen betalen aan de koopman Johannes Annes op de Joure 11 caroli guldens als rest van meerdere warenleveringen (bron: archief Nedergerecht Schoterland, recesboeken inv. nr. 33 foto 264).
16 februari 1718 Pijtter Sijtses verklaart binnen 6 weken te zullen betalen aan Saacke Jaickes 7 caroli guldens en 13 stuivers vanwege geleverde turf (bron: archief Nedergerecht Schoterland, recesboeken inv. nr. 33 foto 375).
[6 mei 1722 eerste proclamatie] Men laat een ieder weten dat Grietie Jans voor haar zelf en als moeder en voorstanderse van haar minderjarige dochter Trijntie Pijtters samt Jan Pijtters en Antie Pijtters gesterkt met haar man Hans Jans en Martien Pieters gesterkt met haar man Pieter Claasen alle meerderjarig en wegens het minderjarige aandeel van Trijntie Pijtters waarop decreet is verklaard op 22 april 1722 verklaren publiek te verkopen (bij de brandende kaars) zeker huis met hof cum annexis gelegen te Heerenveen aan de noordkant van de gemene grifte hebbende ten oosten Joost Hoovenier en ten westen Johannes Wijbes cum soc [Bijsitter of mederechter van Schoterland] , ten zuiden de twee gemene roeden en ten noorden Jan Murcks met 6 caroli guldens grondpacht die jaarlijks aan Johannes Symonides of zijn erfgenamen moeten worden betaald. Kopers zijn geworden Jelle Gerckes en Antie Althuijs voor de som van 725 caroli guldens. Kantlijn: Douwe Oedses protesteert vanwege een geregistreerde obligatie die hij heeft uitstaan op dit huis van 100 caroli guldens dd 28 maart 1713. Regt gesproken 3 juni 1722. 17 juni 1723 zijn formeel koper gebleven Jelle Gerckes en Antie Althuijs voor 725 caroli guldens, alsmede de 6 jaar huur die verbonden zijn aan dit huis voor de som van 36 caroli guldens per jaar komen de kopers toe (bron: archief Nedergerecht Schoterland, proclamatieboeken inv. nr. 128 foto 257). |
|