TERUG NAAR START
Martjen Pieters
GeslachtVrouw
Leeftijd> 73 jaar (Gebaseerd op doopdatum)
 
Geboren teHeerenveen (?)
Gedoopt25-12-1694teHeerenveen
Overleden> 1767teOosterwolde (Frl.)
Vader Pieter Sietses
 Geboren ± 1662
 Overleden < 1722
Moeder Grietje Jans (ook Pieters)
 Geboren ± 1670
 Overleden > 1722
Broer  Jan *± 1690
Zus  Antie *± 1690
Zus  Trijntie *± 1700
 
Ondertrouw 31-10-1717 te
 
metPeter (Pieter) Claas
 Geboren± 1695
 Overleden± 1767
Notities"Pieter Klaases van Berkoop en Martjen Pijtters van’t Heereveen". "Den 31 Oct. de 1e Procl. Den 7 Nov. de 2 proclamatie de 14 Dito de 3 proclamatie, 15 Nov. met attestatie gepasseert.". Dit wil zeggen dat het echtpaar kennelijk te (Olde)Berkoop is gehuwd.
Kinderen  Hiltje
Pieter
Notities persoon[6 mei 1722 eerste proclamatie] Men laat een ieder weten dat Grietie Jans voor haar zelf en als moeder en voorstanderse van haar minderjarige dochter Trijntie Pijtters samt Jan Pijtters en Antie Pijtters gesterkt met haar man Hans Jans en Martien Pieters gesterkt met haar man Pieter Claasen alle meerderjarig en wegens het minderjarige aandeel van Trijntie Pijtters waarop decreet is verklaard op 22 april 1722 verklaren publiek te verkopen (bij de brandende kaars) zeker huis met hof cum annexis gelegen te Heerenveen aan de noordkant van de gemene grifte hebbende ten oosten Joost Hoovenier en ten westen Johannes Wijbes cum soc [Bijsitter of mederechter van Schoterland] , ten zuiden de twee gemene roeden en ten noorden Jan Mucks met 6 caroli guldens grondpacht die jaarlijks aan Johannes Symonides of zijn erfgenamen moeten worden betaald. Kopers zijn geworden Jelle Gerckes en Antie Althuijs voor de som van 725 caroli guldens. Kantlijn: Douwe Oedses protesteert vanwege een geregistreerde obligatie die hij heeft uitstaan op dit huis van 100 caroli guldens dd 28 maart 1713. Regt gesproken 3 juni 1722. 17 juni 1723 zijn formeel koper gebleven Jelle Gerckes en Antie Althuijs voor 725 caroli guldens, alsmede de 6 jaar huur die verbonden zijn aan dit huis voor de som van 36 caroli guldens per jaar komen de kopers toe (bron: archief Nedergerecht Schoterland, proclamatieboeken inv. nr. 128 foto 257).

Op 2-2-1745 verklaren Peter Claas en Martjen Peters wonende te Oosterwolde 125 car. guldens schuldig te zijn aan Roelof en Rinske Rintjes gesterkt met haar vader Rintje Martens te Zuider Drachten vanwege geleverde winkelwaren. Beiden ondertekenen de acte met een kruisje, toch wel opmerkelijk gezien het beroep van winkelier. Als onderpand stellen Pieter Claas en zijn vrouw "onse winkel en winkelwaren". Pieter Claes en Martien Peters ondertekenen met een kruisje, toch wel opmerkelijk gezien het beroep van winkelier (bron: Nedergericht Ooststellingwerf, hypotheekboeken, inv. nr. 59, folio 135).

Op 14 november 1745 verklaren Peter Clasen koopman wonende te Oosterwolde en Martien Peters schuldig te zijn aan Rintie Jans en Janke Hendriks kooplieden te Zuiderdrachten 150 gulden vanwege geleverde winkelwaren. Onderpand is de winkel met winkelwaren en huisraad (bron: Nedergericht Ooststellingwerf, hypotheekboeken, inv. nr. 59, folio 147).

Genoemd in de reële belastingkohieren van Oostellingwerf tot en met 1766. In 1767 wordt de wed. Peter Claas genoemd als huurder op belastingnummer 23. Het pand ("huis en enig land") werd in 1766 nog verhuurd aan Peter Claas. Het huurbedrag bedraagt in deze tijd 24 gulden. Het belastingbedrag (5e penning, afgeleid van de huurwaarde) bedroeg dienovereenkomstig 4 gulden 7 stuivers en 4 penningen. Eigenaar van het pand waren de erven Jan Holtrup. Peter huurde het pand vanaf 1759 (bron: reële belastingkohieren van Oostellingwerf). Tot en met 1758 had Peter een pand (belastingnummer 19) gehuurd van Hendrik Jans c.s. voor 10 gulden op jaarbasis. Kennelijk gingen de zaken in deze tijd goed, zodat hij zich een pand met een meer dan dubbele huur kon veroorloven.
Het oudste belastingkohier van de reële middelen (in het archief van de provincie Friesland) stamt uit 1722. In dat jaar staat Hendrik Jans als eigenaar en bewoner vermeld. Het daaropvolgende kohier stamt helaas pas uit 1736. In dat jaar staat Peter Claas reeds als huurder van het perceel vermeld.

Op 3 maart 1767 verklaart de weduwe van Peter Clasen, Maartjen Peters, 225 gulden schuldig te zijn aan Johannes Schuirer, excecuteur van Oostellingwerf, inzake geleverde winkelwaren. De schuldverklaring wordt ondertekend met een kruisje in aanwezigheid van haar schoondochter (vermoedelijk Trientje Jelkes) (bron: Nedergericht Ooststellingwerf, hypotheekboeken, inv. nr. 59, folio 320)
Notities geboortebij de doop wordt vermeld vader Pieter Sytses en moeder Grietje Pieters gedoopt Martjen.