| Notities persoon | woonachtig op het Oosteinde in de buurt van Wolter Schipper. In het vuurstedengeldregister van 1746 nog vermeld, maar in het register van de volkstelling van 1748 staat de weduwe te boek als hoofdbewoonster.
Op 19-10-1730 maken Hermen Jansen [Smelt] en Henrikien Henriks [Klumper] die dan ziek is hun testament. Het is een langstlevende testament. Daarbuiten blijft de legitieme portie van Hermens moeder Aa-Henrikien. Hermens jongste broer Berent komt 10 car. guldens toe en zijn beste pak. De andere broers en zusters krijgen bij zijn overlijden de rest van zijn kleding.
Testatrice legateert aan haar vader Hendrik Berends zijn legitieme protie, aan zus Aaltje Hendriks legateert ze haar bruine kleed met zwarte .....(?) borstrok en twee van de beste trekmutsen en 10 gulden. De rest van haar kleding komt aan haar andere broers en zusters toe. Gods armen komen 30 gulden toe. Hermen Jansen ondertekent het testament met zijn handtekening. Hendrikjen ondertekent met een kruisje (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674).
Op 15-12-1746 maakt hetzelfde echtpaar een nieuw testament ditmaal wordt Hermen met de familienaam Smelt genoemd.
Opnieuw wordt Hendrikje Jansen, de moeder van Hermen Smelt, haar legitieme erfdeel toebedeeld en testatrice doet hetzelfde opnieuw met haar vader Hendrik Berends.
Verder is het een langstlevende testament met nog een aantal specificaties.
Zo komt de kleding van testator toe aan Jan de zoon van zijn broer Berent.
Garrit, de zoon van Garrit Jansen Fleege [gehuwd met zuster Geesje Smelt] komt de som van 50 guldens toe.
De armen komt 30 gulden toe.
De zuster van Hendrikjen, Aaltjen Hendriks [Klumper] huisvrouw van Berent Fredriks komt de linnen en wollen kleding toe; mochten zij niet meer leven, dan komt dit aan hun kinderen toe. Verder komt hen de kast toe die aan testatrice na doode van haar vader toe zal komen. Verder zal na dood van testator aan hen 60 gulden toekomen.
(archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675). | | Notities overlijden | In het vuurstedengeldregister van 1746 nog vermeld, maar in het register van de volkstelling van 1748 staat de weduwe te boek als hoofdbewoonster zonder kinderen. |
|