TERUG NAAR START
Roelof Jansen Smelt
GeslachtMan
Leeftijd> 73 jaar
 
Geboren± 1640teVriezenveen
Overleden> 1713teVriezenveen
Vader Jan Hermsen Smelt
 Geboren 1596
 Overleden > 1668
Moeder Fenne Jansen
 Geboren 1596
 
Broer  Albert Jansen *± 1640
Broer  Hendrik *± 1650
 
Huwelijk
 
met[Hendrikjen] Berends Kruis
 Geboren± 1650
 Overleden< 1681
Kind  Jan Roelofs
Huwelijk < 21-5-1681 te Vriezenveen (?)
 
metArmke Jansen
 Geboren± 1650
 Overleden< 21-11-1696
Kinderen  Cunne Roelofs
Lutgertje Roelofs
Kerkelijk huwelijk 6-12-1696 te Vriezenveen
 
metAeltjen Berents
 Geboren± 1670
 Overleden> 1707
NotitiesRoelof Janssen Smelt Weduwenaar van wijlen Armken Janssen en Aeltjen Berents N.D. van wijlen Berent Lubberts beide alhier (transcriptie Gerard Jansen, Hoofddorp)
Kinderen  Albert Roelofs
Armken Roelofs
Berentjen Roelofs
Notities persoonHad een erf aan het Oosteinde (in de buurt van nummer 280) naast z´n broers Albert en Hendrik. Blijkens zijn testament uit 1706 beschikte hij over een rosmolen en beschikte hij ook over bijen.

In het boterpachtregister van 1708 nog genoemd. In 1713 is zijn naam uit de registers verdwenen. Had slechts 1/2-1 akker land. Desalnietemin wordt Roelof Smelt wel genoemd in 1694 in het register van de 1000e penning met een vermogen van 500 gulden, dus onbemiddeld was hij niet bepaald. Zijn zoon Jan had volgens datzelfde register trouwens een nog veel groter vermogen, nl. 5.000 gulden.

Op grond van het feit dat Roelof Jansen Smelt in 1696 (map 1693) een deel van de boterpacht van het erf van Hendrik Berents Kruijs voldeed, evenals overigens Jan Berents Kruijs en de weduwe Jan Berents Brouwer [scholtes] is het aannemelijk dat we hier met verwantschap te maken hebben. In 1692 stond op het erf van Hendrik Berents Kruijs diens vader Berent Hendriks Kruis nog als eigenaar vermeld. Roelof zou dan dus met een dochter van deze Berent Kruis gehuwd moeten zijn geweest.

het boterpachtregister van 1696 is ook voor Roelof Jansen Smelt interessant. Op zijn erf staan de volgende verwijzingen:
-vermindering op naam van Jan Gerritsen Bramer 2 pond boter
-vermindering op naam van Hendrik Hendriksen Evertman (schoonzoon gehuwd met Lutgertje Roelofs Smelt) 2 pond boter
-vermindering op naam van (zoon) Jan Smelt 2 pond boter
-vermeerdering op naam van het erf van Jan Berentsen Kruis van 1 pond
-vermeerdering op naam van het erf van Hendrik Smelt (broer van Roelof) van 3 1/2 pond
Over het algemeen hebben dergelijke correcties op de boterpachtverplichting een relatie met boedelscheidingen, de zogenaamde beruchte versnippering en opdeling van erven.
Schoonzoon Hendrik Evertman is vermoedelijk in het erf van zijn schoonvader ingetrokken na zijn huwelijk in 1692. Beiden staan naast elkaar in de boterpachtregisters vermeld vanaf 1697. En later wordt uitsluitend Hendrik Evertman nog vermeld als er als hoofdbewoner van dit erf (o.a. boterpachtregister 1713).

In een overzicht van beboetbare overtredingen uit 1697, opgemaakt door de toenmalige schout van Vriezenveen, Jasper Fredricks, staat Roelof Jansen Smelt genoemd, vanwege het feit dat hij zijn "maaght" had bezwangerd.( bron:AHA inv. nr. 3240). Deze maagd zal de 3e echtgenote van Roelof Jansen Smelt zijn geweest. Alberts doop is namelijk niet te traceren in de doopregisters die in augustus 1697 aanvangen, terwijl het huwelijk in december 1696 plaats vond. Dit betekent dat de doop voor augustus 1697 heeft plaatsgevonden en dit huwelijk dus een "moetje" was waarop een boete stond die betaald moest worden aan de Heer van Almelo. Aaltje Berends moet dus degene zijn geweest die als dienstbode in de huishouding van Roelof Smelt "bezwangerd" raakte.

Roelof maakt op 26 mei 1706 zijn testament, hij is dan al zwak, maar nog gezond van geest. Tot universele erfgenamen benoemt hij de kinderen van het eerste en tweede bed (= eerste en tweede huwelijk). De nakinderen uit het derde huwelijk worden apart behandeld voor hun aandeel in de boedel.
Hij legateert aan deze 3 nakinderen uit zijn laatste huwelijk met de dienstbode Aaltje Berends, genaamd Albert, Armke en Berentjen, -voorafgaande aan de boedelscheiding uit te keren-, de inboedel van het huis, kisten en kasten, ketels en potten, bedden , linnen en wollen kleren en de veestapel, inclusief de bijen en het varken. Verder komt hen nog 100 gulden in contanten toe en de rosmolen, voor wat betreft Roelofs gemeenschappelijke aandeel in deze molen. Verder komt hen nog een obligatie ten laste van rentmeester Boom en burgemeester Lambert Hagedoorn toe.
Gods armen krijgen 6 gulden toebedeeld. Verder bepaalt Roelof in zijn testament dat echtgenote Aaltje Berents het recht op een kindsdeel toekomt.
De verdere na te laten goederen en effecten komen zijn voor- en nakinderen toe, ieder het legitieme deel volgens landrecht. Deze term is wel verwarrend omdat ook de kinderen uit het derde huwelijk nakinderen heten. De namen van de voorkinderen worden genoemd Jan, Kunne en Lutgert. Meestal werden de namen opeenlopend van oud naar jong genoemd. In dit geval moet Jan dus de oudste van de kinderen zijn geweest. (Bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2673).