Geschiedenis van de Oosterkooi te Vriezenveen (2)

  Geschiedenis van de Oosterkooi te Vriezenveen (3)

Geschiedenis van de Oosterkooi te Vriezenveen (1).

Dit artikel is eerder verschenen in het Vriezenveense historische streekblad "Wavert 't Vjenne nummer 51 en 52" in 2015. Het artikel, hier op internet gepubliceerd, is enigszins aangepast.

      Nog meer brondocumenten bij dit artikel vindt u hier.

Inleiding


In de nabijheid van Vriezenveen waren vroeger twee eendenkooien gelegen. Één in de buurt van de Aaboerderij, genoemd de Aakooi of Westerkooi. Dit was de oudste van de twee. De oudste vermelding die ik ben tegengekomen van de Aakooi dateert van 1659. Ik sluit niet uit dat deze eendenkooi wellicht nog van ouder datum is. De andere eendenkooi was de Oosterkooi. De feitelijke eendenkooi was ongeveer gelegen daar waar nu de Weitemansweg loopt. Met dank aan Herman Stevens (specialist in de historische geografie van dit gebied) uit Vriezenveen die me hierop attendeerde, na mijn aanvankelijk onjuiste conclusie dat de oude Kooiplas het restant van de oude Oosterkooi was. Een fout die meer mensen hebben gemaakt en het is belangrijk dat deze historisch onjuiste veronderstelling niet langer wordt uitgedragen.

De verwarring over de exacte locatie van de Oosterkooi is wel te verklaren. De dorpshistoricus Herman Jansen schreef in zijn artikelreeks over de Vriezenveense historie in 1948 dat de Kooiplas, samen met het Kooikershuis, de Kooikersdijk en de eendenkooi één geheel vormden en bij elkaar hoorden en gezamenlijk werden aangeduid als de Oostere eendenkooi. Ook het dagblad "De Tijd" kopt op 15 juli 1942: "Eendenkooi aangekocht als natuurreservaat", doelend op het natuurgebied "de Kooiplas" bij Vriezenveen. Toch klopt dit niet.

afb1. kadastrale kaart 1848 (bron: watwaswaar.nl)
  
  
Bestudering van diverse oude kadastrale kaarten van de omgeving van de Oosterkooi en de Kooiplas laten zien dat de Kooiplas en de Ooster eendenkooi twee zelfstandige fenomenen waren die niets met elkaar te maken hadden. Leggen we een kadastrale kaart uit 1848 naast een kaart uit het heden dan lijkt op het eerste gezicht het pad vanaf de rechthoekige (omwalde?) Ooster eendenkooi overeen te komen met het huidige pad naar de Kooiplas. Echter het pad van de Oosterkooi leidde in 1848 naar de Paterswal, nu Walstraat genaamd. Het huidige pad leidt naar de Weitemansweg. Deze paden kunnen dus niet identiek zijn.

afb2. kadastrale kaart 1995 (bron: watwaswaar.nl)
afb2. kadastrale kaart 1995 (bron: watwaswaar.nl)
  


Bovenstaande kadastrale kaarten waren voor 1 januari 2016 nog te vinden op de website watwaswaar.nl. De website kende ook een mooi foefje om de originele situatie van de kadastrale kaart van 1832 (vergelijkbaar met de kaart van 1848) te projecteren naar de kadastrale situatie van 1995, zeg maar de situatie zoals we die nu nog kennen. Daarop wordt de belijning van de oude Oosterkooi zichtbaar gemaakt in de situatiekaart van 1995 en deze projectie laat er geen misverstand over bestaan. De oude Oosterkooi had niets met de Kooiplas te maken.

afb3. kadastrale kaart 1995 met referentie naar 1834 (bron: watwaswaar.nl)
afb3. kadastrale kaart 1995 met referentie naar 1834 (bron: watwaswaar.nl)
  


Met de verkaveling van de Weitemanslanden in 1930-1933 zijn de laatst zichtbare restanten van de oorspronkelijke Oosterkooi verloren gegaan. Op oude kadastrale kaarten uit de eerste helft van de 19e eeuw is de oorspronkelijk vorm van de Oosterkooi nog erg goed zichtbaar. Maar latere kaarten rond 1900 tonen slechts nog wat restanten in het landschap, dat zijn oorspronkelijke vorm al voor een groot deel verloren had. De omwalling van de oude Kooiplas is nog duidelijk zichtbaar in het landschap, maar is volgens Herman Stevens niet zo oud als misschien wel lijkt en is waarschijnlijk ontstaan tijdens de ruilverkaveling in de periode 1930-1933. De oude Kooiplas die vroeger een behoorlijke omvang moet hebben gehad is na de ruilverkaveling enorm in omvang geslonken. Zodanig dat in de huidige tijd van een Kooiplas eigenlijk in het geheel niet meer gesproken kan worden. In de winter als het nat is kan er nog wel eens wat water staan. Maar in zijn algemeenheid kan gezegd worden dat de Kooiplas is verworden tot een droog gebied met hier en daar een modderpoel. Slechts de naam Kooiplas bestaat nog op huidige geografische kaarten en dit is het enige dat rest uit het verleden van de ooit enorme Kooiplas die zijn naam te danken had aan de Oosterkooi die vroeger gelegen was in de buurt van deze plas.
Op kadastrale kaarten uit ca. 1840 staat de plas nog niet bekend als de Kooiplas en staat het uitgestrekte plassengebied bekend als de Groote Plas. De benaming Kooiplas is dus vanuit historisch oogpunt een redelijk recente uitvinding en zeker onbekend bij de Vriezenveners uit de tijd dat de Oosterkooi werd aangelegd in de 17e eeuw. Op een kadastrale kaart van 1867 wordt de naam Kooiplas al wel gebruikt.
Het verwaarloosde pad naar de Kooiplas van Vriezenveen in 2011
afb. 4 Het verwaarloosde pad naar de oude Kooiplas in 2011 (eigen foto).
  

Bomen hebben in de loop van de tijd bezit genomen van de voormalige Kooiplas. Het is een mooi stuk natuurgebied midden in de weilanden gelegen. Een smal pad leidt vanaf de Weitemansweg (tegenover huisnummer 4) naar de voormalige Kooiplas die onder de zeer oude Vriezenveners nog bekend zal zijn als de ijsbaan van Vriezenveen, waar de ijsvereniging "De Eendracht" vele jaren haar domicilie had. Menig Vriezenvener zal hier zijn eerste schaatsslagen hebben gemaakt. Het moet een geweldig schaatsgebied zijn geweest. De stenen pilaren die de toegang van het gebied aanduiden aan het einde van het smalle toegangspad naar het oude Kooiplasgebied zijn wellicht de entree geweest van de ijsbaan. Mogelijk heeft de oud uitziende omwalling wel met de periode van de Kooiplas als ijsbaan te maken gehad. Naast de nog steeds bekend zijnde geografische naam "de Kooiplas" is verder de huidige Kooistraat in Vriezenveen, in de buurt van de Walstraat, een verwijzing naar de Oosterkooi. En tenslotte niet te vergeten verwijst de naam van het buurtcentrum t Kooykershuus gelegen aan de dokter Boomstraat 1, naar het oude Kooihuis dat hier vroeger stond.

Op een kaart van 1729 zien we dat het Kooihuis dat bij de Ooster eendenkooi hoorde, ongeveer gelegen was in het verlengde van het Oosteinde aan de overzijde van de Schipsloot, daar waar de sluis -destijds zijl genoemd- zich bevond. De naast de Schipsloot gelegen wal heette toen Paterswal. Een benaming die nog steeds bestaat, maar dan alleen nog maar voor het noordelijk gelegen deel van deze oude weg. De huidige straat heet de Walstraat en verwijst daarmee nog steeds naar de oude Paterswal, die destijds dus veel zuidelijker doorliep dan de huidige Paterswal. De Oosterkooi was een paar honderd meter achter het Kooihuis gelegen, ongeveer daar waar nu de Weitemansweg loopt en daarachter lag dan weer het uitgebreide plassengebeid dat dus pas vrij recentelijk in de historie bekend is geworden als de Kooiplas.

De aanleg van de Oosterkooi in 1676-1678

In 1676 is begonnen met de aanleg van de Oosterkooi. De Heer van Almelo Adolph Hendrik van Rechteren gaf daarvoor de opdracht. In de rentmeesterrekeningen van Huize Almelo zit een uitgebreide drankrekening van de Vriezenveense herbergier Geert Frerix Olde (in de drankrekening Olde Geert Frerix genoemd), die bier leverde aan de arbeiders die de Oosterkooi groeven. Daardoor hebben we een redelijk goed beeld van de voortgang in de aanleg van de Oosterkooi. De eerste rekening dateert van 11 mei 1676:

" den 11. Maij 1676 heeft Burgemr. steren Luijcken eene tonne bier laten haelen bij de Koeije als die van Almelo daer hebben gegraven f 6,-. 1676. Den 22 Augusti heeft die Richter van Almelo alhier laten halen 3 Tonne bier die sij, ofte de Almelosche Borgers ende huijsluiden bij de Coije Oostert opt Venne gebracht en van haar aldaer gedrocken [=gedronken] geworden door last van Albert Wijtvoett en Schapedijckes brouwers sijn besthelt die Tonne ad 6 gl. doet t'samen - - - - - - - - - - - f 18,- "

De drankrekening van Geert Frerix Olde (detail)
afb. 5 De drankrekening van Geert Frerix Olde (detail) (eigen foto).
Bron: Archief Huize Almelo HCO.
Het mag duidelijk zijn dat het bier voor de gravers van de kooi belangrijk was. Het bier werd gekocht bij de Almelose brouwers Albert Witvoet en Schapedijkes. De gravers waren Almelose burgers en huislieden. In dit verband worden 3 gravers in de drankrekening met name vermeld, te weten: "Gerrit Gettcate, Albert Vrijlinck en Nap Geerlich". Er waren ook nog anderen, maar die kende de Vriezenvener Geert Frerix Olde niet, zoals hij zelf vermeldt. Een naam die verder regelmatig in de bierrekeningen voorkomt is Veltjan, die regelmatig bier haalde voor de arbeiders. Op 25 augustus 1678 is sprake van "huijsluijden uittet Oosteinde" die samen met de rentmeester 2 tonnen bier a raison van 14 guldens opdronken, omdat zij hadden geholpen met het graven van de Oosterkooi . Dus naast Almeloers waren er ook Vriezenveners bij de graafwerkzaamheden betrokken. Gezien het grote bedrag dat op 25 augustus aan bier werd uitgegeven lijkt het hier om een soort afsluitend feestgebeuren te gaan. Na 25 augustus is er namelijk uitsluitend voor de maand september 1678 nog een laatste drankrekening "als onse lieden lest mael tot graven waeren op t Huijs toe Almelo soo eenige van onse mannen die wat nae hebben graeven bij mijn heer ofte voor haer graeven gedroncken 10 vane bier die vane ad 8 stv. doet in car. gld.f 4,-".

De totale bierrekening voor de rentmeester van Huize Almelo bedraagt bijna 70 gulden en beslaat een periode van bijna 2 ½ jaar (1676-1678). Zo lang heeft de aanleg van de Oosterkooi dus geduurd. Een werk dat totaal met de hand moest worden uitgevoerd door lokale arbeiders. Het kan voor ons wat vreemd overkomen, maar het was in de 17e eeuw niet ongebruikelijk dat arbeiders hun loon ook in bier uitgekeerd kregen. Ook bij de aanleg/verbetering van de dijk naar de Plaij door veenachtige grond in 1659 kregen de aannemers hun loon voornamelijk in bier betaald, namelijk 8 stuivers en een ton bier ter waarde van 6 gulden (* AHA 2821). Deze dijk staat later ook bekend als de Weitemansdijk of Weitemansweg (* AHA 1442). Overigens zijn wel een aantal rekeningen van arbeidskosten in het archief van Huize Almelo te vinden van een aantal personen die in de bierrekeing genoemd worden, zoals Gerrit Getcate en de brouwer Albert Witvoet. Deze rekeningen bevatten echter geen verwijzing naar de werkzaamheden van de aanleg van de Oosterkooi en zijn meer algemeen gesteld.

De eerste kooiker van de Oosterkooi Berent Hendricks Berckhoff 1677-1684

In de drankrekening van Olde komt in 1676 al de naam van Berckhoff voor, de eerste kooiker van de Oosterkooi. Op 13 december 1676 drinkt de brouwer Witvoet samen met de Vriezenvener Berckhoff 2 kannen bier. Dit zal Berent Hendricks Berckhoff zijn geweest die omstreeks 1645 geboren moet zijn. In een afrekening van de rentmeester van Huize Almelo gedateerd 11 juni 1677 staat vermeld dat op de pacht van het land van Berent Henrinck (hier zal bedoeld zijn Berent Hendricks) 3 gulden in mindering is gebracht vanwege "geleverde Entvogels op die Kooij van 't Vriesenveene". "Entvogels" is het oude woord voor eenden, een begrip dat veelvuldig in de pachtverplichtingen van de eendenkooien van Huize Almelo naar voren komt.
rentmeestersrekening 1679 (detail)
afb. 6 rentmeestersrekening 1679 (detail).
Bron: Archief Huize Almelo HCO.
  
Uit deze notitie van 11 juli 1677 kan geconcludeerd worden dat de Oostereendenkooi toen al in gebruik moet zijn geweest. Ook al werd er zeker nog tot september 1678 druk aan dit grote project gewerkt. Op 12 juni 1679 krijgt Roelof Palten van de rentmeester van Huize Almelo 9 gulden en 8 stuivers betaald vanwege de levering van eiken stammetjes "soo aen twee pijpen tot de Kooi op't Veen zijn gebruijckt". De zogenaamde pijpen van een eendenkooi zijn de nauwe slootjes van de kooi die vanuit de plas leiden naar een fuik aan het einde van zo'n pijp en waar de eenden in de val worden gelokt.

Hottinger atlas 1788-1792 (detail)
afb. 7 Hottinger atlas 1788-1792 (detail Vriezenveen).
  
In 1679 krijgt [Berent Hendricks] Berckhoff op 1 februari een vergoeding van de Heer van Almelo van 120 gulden vanwege 't bedienen van die Kooi". Op zich is het opmerkelijk dat Berckhoff voor het bedienen van de Oosterkooi een vergoeding krijgt. Latere pachters van de Oosterkooi zijn juist pachtgelden verschuldigd. De vergoeding die Berckhoff krijgt wordt op zijn pachtgelden voor de Plaijlanden in mindering gebracht. De Plaijlanden zijn een stuk grond, gelegen ten oosten van de Schipsloot, zuidelijk van de Kooiplas, die Berckhoff al sinds 1661 van de Heer van Almelo pachtte. Naar mijn idee pachtte Berckhoff dit stuk land om turf te kunnen graven. Diverse afrekeningen in het archief van Huize Almelo, ondertekend door "Berent Berchof" vanwege geleverde turf, getuigen van het feit dat Berckhoff een belangrijke turfleverancier was voor Huize Almelo. Berent Berckhoff heeft hier kennelijk goed aan verdiend, want hij beschikte over een aardig kapitaal. Hij had zoveel geld dat zelfs de Heer van Almelo in 1687 bij hem aanklopte voor een lening van 800 gulden. Hiervan trok Berent een mooie intrest van 6%. Van de te betalen rente door de Heer van Almelo aan Berckhoff verkreeg Berckhoff later in ruil vrijstelling van pachtgelden voor de Plaij. Een soort intrest in natura. Berent heeft het beroep van kooiker niet lang uitgevoerd. In de manuelen van rentmeester Boom staat vermeld: "1684 december den 1 ontvangen van Berent Berckhoff voor een restant van 80 entvogels tot den jaere 1684 op Martini incluis als wanneer de Kooij aen een ander verpaght is. Het paer gereeckent tegen 6 stuivr. f12,-" (zie afbeelding 6). Dat betekent dat Berent Hendricks Berckhoff van 1676 tot 11 november 1684 als kooiker actief is geweest. Een periode van ongeveer 7 jaar.

De bouw van het Kooihuis 1687-1689

De nieuwe kooiker was Egbert Berents de Kooiker, ook wel Koij Egbert genoemd. Egbert moest daarvoor 50 gulden en 50 Entvogels per jaar als pacht betalen. Tegelijkertijd werd in deze tijd ook begonnen met de bouw van het Koijhuis waar Egbert zou gaan wonen. Om het Koijhuis te kunnen bouwen moesten diverse Vriezenveense landeigenaren in 1687 door de Heer van Almelo worden uitgekocht. Het Koijland (zoals het land rond het Kooihuis na de bouw van de woning heette) was aardig versnipperd en was voor 1/3 deel eigendom van Jan Geertsen en Egbert Berends Zij kregen voor de verkoop 43 guldens en 3 stuivers. Nog 1/3 deel van het Kooijland was eigendom van Gerrit Herms Costers en Hendrik Geerts. Zij ontvingen hier ook 43 guldens voor. Cleijn Willems vrouw had 1/6 deel in eigendom en kreeg daarvoor 7 guldens en 3 stuivers. Er was echter één dwarsligger die 1/6 deel van het Koijland in eigendom had; dat was Swenne Wolters, de weduwe van Jacob Jansen. Nazaten van Swenne dragen de bijnaam de Baais (familienaam Aman). De Baais waren van origine katholiek en dat is wellicht de reden dat Swenne niet mee wilde werken aan de overdracht van haar land aan Huize Almelo. De katholieken en de heer van Almelo hadden in de 17e eeuw een moeizame relatie, waarbij katholieken alleen al vanwege het feit van het bezoeken van een katholieke mis fors beboet konden worden. Reden genoeg voor Swenne om niet aan de aspiraties van de Heer van Almelo met zijn onteigeningsactie voor de bouw van het Koijhuis tegemoet te komen. Doordat zij weigerde haar aandeel in het Kooiland te verkopen moest de kooiker elke 2 jaar namens de heer van Almelo aan Swenne Wolters 9 gulden pachtgeld betalen. Uiteindelijk had Swenne door haar weigering tot verkoop van haar stukje land het grootste rendement uit het stukje Kooiland.


het Kooihuis te Vriezenveen gebouwd 1687-1689
afb. 8 het Kooihuis te Vriezenveen gebouwd tussen 1687 en 1689
(afbeelding van origineel aanwezig in het Historisch Museum Vriezenveen).
Diverse rekeningen uit 1685 getuigen van de werkzaamheden aan het Koijhuis dat aan de Schipsloot werd gebouwd. De timmerlieden waren Jan Roelofs en Berent Ruinck, die ook andere klussen voor Huize Almelo uitvoerden, zoals aan het boerenerf Altena te Almelo. Jan Roelofs en Berent Ruinx verdienden daarvoor elk 11 stuivers per dag. Het stro (2 vijmen) voor het dak werd geleverd door Geert Avenhuis voor een bedrag van 9 gulden en 10 stuivers. Ook Roelof Jansen de timmerman levert nog 2 vijmen dakstro voor 10 gulden. Dit blijkt uit een persoonlijke rekening van Egbert Berents de Koijker die diverse kosten voor zijn woning bij de Heer van Almelo declareert. Tenslotte is er nog sprake van de levering van een vijm dakstro uit Albergen.
De Vriezenvener Egbert Hendriks Spijker leverde gedurende de bouw in 1686-1687 maar liefst 2500 nagels (spijkers) ten behoeve van de het nieuwe Koijhuis. Hoe toepasselijk is zijn naam. Op 2 augustus 1685 hadden Egbert de Kooijcker en de timmerman Berent Ruinx volmacht gekregen van de heer van Almelo om zoveel nagels te halen bij Egbert Spijker als "van node sijn tot het huis".

De bouw verliep echter niet al te voorspoedig. Er was al in 1685 begonnen en in 1687 werd er nog steeds aan de nieuwe woning gewerkt. Op 13 juli 1687 verrekent rentmeester Boom een aantal geclaimde kosten door Egbert Berents de Koijker. Op het rekeningoverzicht van Egbert staat een kostenpost van 16 gulden vanwege extra huurkosten omdat hij het eerste jaar nog niet in de nieuwe woning had kunnen wonen. Op 1 september 1688, ruim een jaar later, verklaart Egbert de Koijker dat hij door rentmeester Boom 10 gulden gekort is op de huur vanwege de late oplevering van het huis bij de Koije "soo niet haestig konde veerdich werden" [niet zo snel klaar was]. Tot overmaat van ramp was Egbert in de avond van 9 mei 1688 ook nog door een aantal maaiers uit Tubbergen en Voshaar belaagd die hem met messen en stokken te lijf gingen en hem "gaetten in de kop hadden geslaegen". Ook hadden ze alle ramen van de nieuwe woning ingegooid. Egbert Berents de Koijker had daarbij de hulp van "Barrik Hof" ingeroepen.

 rentmeestersrekening Huize Almelo 1684 (detail)
afb. 9 rentmeestersrekening Huize Almelo 1684 (detail).
Bron: Archief Huize Almelo HCO.
Mogelijk dat Egbert in deze tijd al een herberg uitbaatte, want dergelijke vechtpartijen gebeurden vaak in of rond café's als er drank in het spel was. Zekerheid hierover is er wel in 1699 als in processtukken inzake fraude in de varkenshandel (waarvan de Vriezenveense koopman Jan Smelt verdacht werd), gesproken wordt van een zekere herberg, het Kooikershuis genaamd. Het ingooien van de ramen zal de bewoonbaarheid van het Kooihuis niet hebben verbeterd. Op 9 augustus 1689 krijgt Egbert Berents Kooiker voor de laatste keer een schadeloosstelling van 10 gulden, aangezien hij genoodzaakt zou zijn geweest elders te wonen omdat het huis "haest niet koste vaerdigh" [onbewoonbaar?] was.
pachters Oosterkooi tot ca. 1800
Berent Hendricks Berckhoff 1677-1684
Egbert Berents de Koijker 1684-1703
Berent Egberts de Koijker 1704-ca. 1732
Berent Jansen Berkhof Koijker ca. 1732-ca. 1755
Berend Berends Berkhof Koijkerca. 1755-ca. 1793

   Nog meer brondocumenten bij dit verhaal vindt u hier.
             

  


  Geschiedenis van de Oosterkooi te Vriezenveen (2)

  Geschiedenis van de Oosterkooi te Vriezenveen (3)

                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                             

  
© 2015 Erik Berkhof Amsterdam. e-mail: onweersberkhof (at) upcmail.nl

COMMENTAAR EN FEED-BACK, CORRECTIES EN SUGGESTIES ZIJN ALTIJD WELKOM, MAIL ME!
Copy-right: Ik heb er geen bezwaar tegen, -mits niet voor commerciële doeleinden-, als je informatie van deze website gebruikt, daar is de site ook voor bedoeld. Ik verzoek je dan naar de bron te verwijzen. Het is van groot historisch belang de afkomst van informatie te kunnen traceren en verifieren. Voor het integraal overnemen van grotere gedeelten van mijn website verleen ik in principe geen toestemming. Zie hier voor meer toelichtende informatie over verantwoording, privacy en copyright.
Last updated 23.01.2016