TERUG NAAR START
Obbe Abbes
1614_obbeabbes_ngl_3743_002.jpg
GeslachtMan
Leeftijd± 3180 jaar
 
Geboren± 1560teJorwerd (Baarderadeel)
Overleden?-12-1621 v.Chr.teLeeuwarden
Vader Abbe
 
 
Zus  Aebe
Zus  N.N. *± 1565
Broer  Tierck *1567
Zus  Jets *± 1575
 
Huwelijk ± 1598
 
metJees (ook Jets) Henricx
 Overleden< 1621
Kinderen  Doedke
Lijsbeth
Henrick
Attie (ook Atke)
Aecht
Notities persoonschoenmaker, brede zijde Nieuwstad, daar waar de Witte Hen uithangt (adres Nieuwstad NZ 49.3, bron overzicht huisnamen Henk Oly). neemt in 1595 het burgerschap aan in Leeuwarden.

Autorisatieboek 1611-1624
Bron: Nedergerechten Soort registratie: Nedergerechten inschrijving(Akte)datum: 28-12-1621
Weeskind: Henrick Obbes, leeftijd 23 jaar
Weeskind: Atke Obbes, leeftijd 19 jaar
Weeskind: Aecht Obbes, leeftijd 16 jaar
Vader: Obbe Abbis (schoenmaker) overleden
Curator: Tierck Abbis (burgemeester) curator over personen en goederen
Curator: Jan Roeloffs (brouwer) curator over personen en goederen

8 juli 1595 Obbe Abbes schoenmaker en burger te Leeuwarden verklaart 250 caroli guldens geleend te hebben van Eeme Pijters en Clara Sijmensdr. echtelieden burgers te Leeuwarden (Bron: Nedergerecht Leeuwarden, hypotheekboeken inv.nr. 3737, foto 128).

27 januari 1598 [eerste proclamatie] Obbe Abbesz. schoenmaker en burger van deze stad en Jees Hendricxdr. doen proclameren de aankoop van een huis, staande op de smalle zijde van de Nijstad, daar waar de Witte Hen uithangt, gekocht van Claes Wabbes mede-Raad van de Admiraliteit en Lemna Woltersdr. voor 200 goudguldens. (Bron: Nedergerecht Leeuwarden, Proclamatieboeken inv.nr. 3564, foto 82).

20 juni 1598 Obbe Abbes schoenmaker en burger te Leeuwarden verklaart 250 caroli guldens geleend te hebben van Eeme Pijters en Clara Sijmensdr. echtelieden burgers te Leeuwarden (Bron: Nedergerecht Leeuwarden, hypotheekboeken inv.nr. 3737, foto 128).

3 februari 1606 Obbe Abbesz. burger van de stad Leeuwarden is samen met Thomas Alles borg voor Wijbe Pijters en Trijn Augustinusdr. (Bron: recesboeken, inv.nr. 2695, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 191).

31 mei 1611 verschenen voor het gerecht van Leeuwarden de eerzame Obbe Lieuwesz. burger en huidekoper te Leeuwarden met een schuldverklaring van 1480 caroli guldens ten laste van Obbe Abbes, schoenmaker en burger te Leeuwarden. Schuld is ontstaan door geleverde huiden (Bron: Nedergerecht Leeuwarden, hypotheekboeken inv.nr. 3742 foto 102).
1 juni 1611 is verschenen voor het gerecht van Leeuwarden Eme Pietersz schepen van de stad Leeuwarden met een getoonde schuldverklaring ten laste van Obbe Abbes schoenmaker en Jees Henricxdr. echtelieden burgers te Leeuwarden groot 1.000 caroli guldens vanwege geleverde osse en koehuiden en andere waren (Bron: Nedergerecht Leeuwarden, hypotheekboeken inv.nr. 3742 foto 103).
8 augustus 1611 Obbe Abbes schoenmaker en burger binnen Leeuwarden en Jets Hendricxdr. verklaren 2560 caroli guldens schuldig te zijn aan Henrick Jochems burger en koopman binnen Leeuwarden en Elijsabeth Jacobsdr. echtelieden, vanwege gekochte kalfsvellen (Bron: Nedergerecht Leeuwarden, hypotheekboeken inv.nr. 3742 foto 128).

18 november 1611 Berent Riencx metselaar en Jets Isbrantsdr. echtelieden burgers binnen Leeuwarden verklaren dat Nieske Arentsdr. [huwelijk 1605 met Gerrit Martens] burgerse in deze stad ons bij het passeren deses bij het opbouwen van ons huis en kamer op haar grond en op die van Obbe Abbes haar zwager gepacht en in pacht verkregen en tot betaling van de materialen en arbeidsloon 50 goudguldens tegen 4 en een half procent rente. Jets wil hiervoor de eed niet afleggen. Dus doopsgezind waarschijnlijk. Akte 15 november 1611. (Bron: Nedergerecht Leeuwarden, hypotheekboeken inv.nr. 3742 foto 193).

Op 8 januari 1612 heeft Obbe Abbesz. voor het Gerecht Leeuwarden vertoond een obligatie ten laste van Hans IJsaacs en Claeske Dircks van 169 caroli guldens vanwege gekocht linnendoek. Kantlijn: 19 november 1614 verklaart Obbe Abbesz. dat deze schuld is afgelost. Met handtekening van Obbe Abbesz. (Bron: Nedergerecht Leeuwarden, hypotheekboeken inv.nr. 3743 foto 2).

16 april 1613 Obbe Abbesz. accuseert Hans IJsaacs, vanwege schuld van 169 caroli guldens en 12 stuivers (Bron: recesboeken, inv.nr. 2697, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 321).

11 juni 1613 Hans Isaax verklaart te betalen aan Obbe Abbesz. 169 caroli guldens en 12 stuivers volgens de brief en met de intrest van dien. (Bron: recesboeken, inv.nr. 2697, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 368).

Op 2 maart 1616 is Obbe Abbesz. voor het Gerecht verschenen met een schuldverklaringsovereenkomst tussen hem en Melle Martensz. schoenmaker en burger binnen Leeuwarden en Auck Dircxdr. die verklaren aan Obbe Abbesz. 100 goudguldens schuldig te zijn vanwege door Obbe geleverd leer (Bron: Nedergerecht Leeuwarden, Klein consentboek inv.nr. 3746, foto 225).

3 mei 1616 [eerste proclamtie] Obbe Abbesz. schoenmaker doet proclameren de aankoop van 2 kamers gelegen in de Perksteeg, belast met 9 stuivers grondpacht, gekocht voor 100 gg van Timen Martens en zijn huisvrouw (Bron: Nedergerecht Leeuwarden, Proclamatieboeken inv.nr. 3565, foto 36).

21 en 30 augustus 1616 Obbe Abbisz. imperator contra Diorre Goverts. Obbe verklaart dat waar is dat gedaagde met zijn schip naar Holland is gevaren, en dat zo veel zout in het schip is gebleven ter waarde van 8 caroli guldens, die de gedaagde niet teruggeleverd heeft maar hier ter plaatse heeft laten verkopen. Obbe eist het zout dan wel de waarde van het zout 8 caroli guldens van gedaagde. Imperator verklaart onder ede dat hij wetenschap heeft dat het zout voor 8 caroli guldens aan Pibo Rintkez. te Leeuwarden is verkocht. De schipper beweert dat het gebruik is dat er altijd restanten ten goede komen aan de schippersknechten als drinkgeld. Obbe ontkent dit gebruik. (Bron: recesboeken, inv.nr. 2698, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 109).

22 januari 1619 Clara Sijmens wed. van Eme Pijters voor haar zelf en haar kinderen accuseert Obbe Abbesz. vanwege uitstaande schuld van 1600 caroli guldens (Bron: recesboeken, inv.nr. 2699, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 175).

24 februari 1619 Obbe Abbesz. protesteert tegen de effecten van denunciatie [ =afkondiging] om geen boelpenningen van de verkoop van Lijsbeth Obbesdr. wollen en linnen kleren en het zilverwerk dat tot haar lijft heeft behoord aan Ede Martens af te dragen, maar in plaats daarvan aan de protestant (Obbe Abbesz. dus). (Bron: recesboeken, inv.nr. 2699, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 199).

24 en 26 april 1619 Obbe Abbesz. contra Wabbe Martens te Steens die borg is voor zijn broer Eede Martens. Betreft een kwestie van te betalen boelpenningen. Het betreft boelpenningen van wijlen Lijsbeth Obbedr. in leven huisvrouw van Ede Martens [brouwer van beroep; hertrouwde op 11-1-1619 ondertrouw Botke Paijes] (Bron: recesboeken, inv.nr. 2699, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 237).

27 april 1619 Eede Martens accuseert Obbe Abbesz. als vader en voorstander van zijn kinderen decontumacia om te gehengen(?) en te gedogen dat de boelpenningen van de lijfsgoederen van wijlen Lijbet Obbesdr. onder de borg staan van zijn broer Wabbe Obbesz. welke penningen zijn afgegeven op 24 april laatstleden (Bron: recesboeken, inv.nr. 2699, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 238).

29 april 1619 Obbe Abbesz. voor zichzelf en als vader en voorstander van zijn kinderen verklaart het arrest (beslag) op de boelgoedpenningen die Eede Martens rechtens zou krijgen van dr. Marssum. Eede Martens wordt toegestaan alle boelpenningen zonder enig beletsel te ontvangen (Bron: recesboeken, inv.nr. 2699, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 239).

11 oktober 1620 Obbe Abbesz. accuseert Frans Oenis vanwege een schuld van 34 caroli guldens voor gehaalde waren. (Bron: recesboeken, inv.nr. 2700, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 224).


18 november 1620 [geregistreerd 1 juli 1623] Harmen Molenijser koekenbakker verklaart aan zijn schoonvader Obbe Abbesz. 100 daalders van 30 stuivers schuldig te zijn voor de schulden van hem en zijn wijlen vrouw schuldig zijn voor oa achterstallige huur (Bron: Nedergerecht Leeuwarden, Klein consentboek inv.nr. 3753, foto 258).

1 februari 1621 Obbe Abbesz. schoenmaker mede optredende voor zijn 3 kinderen door Jees Henrix verwekt verklaart verkocht te hebben aan Uijtze Juckes mr. metselaar en Neel Nannedr. 2 kamers gelegen in de Schoenmakersperksteeg voor 170 goudguldens, hebbende de kopers eerder van Tiete Claesz. gekocht. (Bron: certificatieboek, inv.nr. 3338, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 180).

31 april 1621 [geregistreerd 10 mei 1622] Obbe Abbesz. schoenmaker en burger binnen de stad Leeuwarden voor mij zelf en vanwege mijn 3 kinderen door wijlen Jees Henrix in echte verwekt verklaart in erfkoop verkocht te hebben aan Utse Juckes mr. metselaar en Noel Nannedr. echtelieden alhier, 2 kamers gelegen in de steeg van het Schoenmakersperk gekocht voor de som van 170 goudguldens. (Bron: Nedergerecht Leeuwarden, Klein consentboek inv.nr. 3684, foto 134).

6 juni 1621 Obbe Abbes burger binnen Leeuwarden als vader en voorstander van mijn kinderen tezamen erfgenamen van wijlen Doedtie in leven huisvrouw van Harmen Molenijser, koekebakker mijn dochter en der kinderen zuster zijn overeengekomen met Harmen Molenijser anderzijds in goede vriendschap dat Harmen Molenijser uit de erfenis van wijlen Doedtie Obbedr. toekomt 2 kamers staande en gelegen in de Bagijnenstraat achter het huis door mij Obbe Abbesz. bewoont. Deze 2 kamers had ik Obbe Abbesz. als geschenk aan mijn dochter meegegeven, evenals alle huisraad en timmeragie, Obbe Abbesz. en zijn kinderen komt de kleren en het zilver van zijn dochter toe en 400 caroli guldens die op de kamers als hypotheek blijven staan en ten goede van de erven komen indien deze zouden worden verkocht. Tot mijn dood blijf ik Harmen Molenijser het vruchtgebruik van de kamers houden. Bij mijn overlijden komen de kamers toe aan Obbe Abbesz en zijn kinderen. Akte 18 november 1620. (Bron: Nedergerecht Leeuwarden, Hypotheekboek inv.nr. 3751, foto 109).

19 juni 1621 Obbe Abbis en Eede Martens verklaren te zullen betalen aan Thijs Jans 21 caroli guldens en 8 stuivers vanwege hun schuld van gekocht bruid aan het sterfhuis van bakker Harmen Jacobs. Obbe Abbis 13 caroli guldens en Eede Martens 8 caroli guldens en 8 stuivers (Bron: recesboeken, inv.nr. 2701, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 128).
30 oktober 1621 Obbe Abbis schoenmaker en burger te Leeuwarden.verklaart 228 caroli guldens schuldig te zijn aan Idtien Jan Aerents weduwe. burger binnen deze stad (Bron: Nedergerecht Leeuwarden, Hypotheekboek inv.nr. 3751, foto 245).

10 januari 1622 Inventaris van sterfhuis van Obbe Abbes overleden voor 5 weken. Huis waar de Witte Hen uithangt. Koopbrief Huis waar de Witte Hen uithangt, aan de smalle zijde van de Nieuwestad op verzoek van de burgemeester Tierck Abbes en Jan Roelofs curatoren van de 3 nagelaten weeskinderen en op aangeven van de 3 weeskinderen. Aan boeken worden beschreven een Bijbel en een psalmboek. Aan zilverwerk: 6 zilveren lepels, een zilveren beker, een zilveren kinderpenning met een zilveren rand en ring daaraan. Het schoenmakersgereedschap en de winkelwaren gaan naar zoon Hendrick Obbes. Verder worden nog beschreven 2 kuipen en 2 kalkputten gelegen aan het Schoenmakersperk, waarin nog partijen leer liggen, deels bewerkt, 66 kleine ruige kalfsvellen. Het huis de Witte Hen werd volgens beschreven documenten gekocht voor 2009 gg op 7 januari 1599. 2 kamers aan de Kerksteeg werden gekocht voor 170 goudguldens (ongedateerd), een schuldverklaring van Henningh Friese te Hamburg aan Obbe Abbesz. van 3.857 caroli guldens gedateerd 17 oktober 1610. De zelfde Henningh Friese is nog schuldig volgens obligatie dd 2 mei 1611 213 caroli guldens. Vele obligaties ten gunste van Obbe Abbes worden in de boedel beschreven oa ten laste van Harmen Molenijser, de schoonzoon van Obbe Abbes. Ook schulden worden beschreven, waaronder een schuld van 1600 caroli guldens ten gunste van de erfgenamen van Eme Pieters (Bron: inventarisatieboeken, inv.nr. 3371, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 204-213).

29 maart 1622 [eerste proclamatie] Utse Juuckes mr. metselaar cum uxore doet proclameren de aankoop van zekere tweerijdakte(?) kamer met een voorplaats, gelegen in de steeg van het Schoenmakersperk, hebbende de verkopers ten oosten, gekocht van wijlen Obbe Abbes schoenmaker voor hem en zijn kinderen door wijlen Jees Henrix zijn overleden vrouw voor de som van 170 goudguldens.. (Bron: Nedergerecht Leeuwarden, Proclamatieboeken inv.nr. 3566, foto 30).

5 april 1622 Melle Martens verklaart tegenover Tierck Abbes burgemeester en Jan Roeloffs als curatoren over de kinderen van wijlen Obbe Abbesz. 100 goudguldens schuldig te zijn (Bron: recesboeken, inv.nr. 2702, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 84).

17 april 1622 de burgemeester Tierck Abbis en Jan Roeliffs brouwer curatoren over Obbe Abbis kinderen protesteren de effecten van arrest gedaan aan Hans Graeff Coetser om geen huur te betalen aan Harmen Molenijser voordat de uitstaande schuld van Harmen Molenijser aan de potestanten (hen die protesteren) is voldaan (Bron: recesboeken, inv.nr. 2702, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 92).


20 september 1622 Tierck Abbis en Jan Roelofs curatoren over de onmondige kinderen van wijlen Obbe Abbes contra Roelof Molenijser. Wijlen Obbe Abbes had voor enige jaren terug op rente aangenomen van Roelof Molensijser 100 daalders, zonder dat de obligatie geregistreerd was (Bron: Definitief Sententieboek, inv.nr. 3184 foto 258, Nedergerecht van de stad Leeuwarden – Tresoar,).

15 maart 1624 Verkoop: Burgemeester Tierck Abbes en de hopman Jan Roelofs brouwer curatoren over de kinderen van Obbe Abbes schoenmakers kinderen in leven burger en schoenmaker binnen Leeuwarden. Inventarisatie bracht naar voren dat de boedel aanmerkelijke schulden en lasten had. 18 januari 1622 decreet van de Raad en schepen van Leeuwarden, toestemming om het huis van Obbe te verkopen staande aan de smalle zijde van de Nieuwestad (Bron: Nedergerecht Leeuwarden, Aestematieboek inv.nr. 3488, foto 27-28).

20 maart 1624 Burgemeester Tierck Abbes en de hopman Jan Roelofs, curatoren over de weeskinderen van wijlen Obbe Abbes contra Gerrijt Lolckis die voor 4-5 jaren 100 caroli guldens heeft geleend van Jan Harmens, zonder dat deze lening in een brief is vastgelegd. Obbe Abbes zou de lening in bijzijn van zijn broer hebben ontvangen. Tierck Abbes en Jan Roelofs worden veroordeeld tot terugbetaling van de som plus rente aan Gerrijt Lolckis (Bron: Definitief Sententieboek, inv.nr. 3185 foto 234, Nedergerecht van de stad Leeuwarden – Tresoar,).

21 januari 1626 Presentatie tussen de crediteuren van Harmen Molenijser op verzoek van Henrick Obbes mede-crediteur. Henrick Obbes 167 caroli guldens volgens obligatie 10 november 1622, in het hypotheekboek van deze stad geregistreerd op 11 november 1622. [In hypotheekboek staat vermeld dat Harmen Molenijser tegenwoordig te ‘s-Gravenhage woont en dat de schuld had te maken met gekochte lakenstoffen van Hendrick Obbes wonende te Leeuwarden 3753/11]….Kinderen en erfgenamen van Obbe Abbes komt 150 caroli guldens toe, overeenkomstig obligatie van 18 november 1620, erkend de 9e juni 1623 en geregistreerd 1 juli 1623 in het hypotheekregister van Leeuwarden[In hypotheekboek staat, Harmen Molenijser koekebakker verklaart schuldig te zijn aan zijn schoonvader Obbe Abbis, mede namens zijn wijlen vrouw Doedke Obbedr. 100 daalders van 30 stuivers het stuk 3753/258] (Bron: Definitief Sententieboek, inv.nr. 3186 foto 315, Nedergerecht van de stad Leeuwarden – Tresoar,).

13 mei 1629 de erfgenamen van Obbe Abbes contra Harmen Molenijser. Idem Hendrik Obbes. (Bron: recesboeken, inv.nr. 2709, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 100).
Notities geboortegeboorteplaats ontleend aan broer Tierck Abbes die in het burgerboek van Leeuwarden als afkomstig van Jorwerd staat vermeld.
Notities overlijden20 september 1622 Tierck Abbis en Jan Roelofs curatoren over de onmondige kinderen van wijlen Obbe Abbes contra Roelof Molenijser. Wijlen Obbe Abbes had voor enige jaren terug op rente aangenomen van Roelof Molensijser 100 daalders, zonder dat de obligatie geregistreerd was (Bron: Definitief Sententieboek, inv.nr. 3184 foto 258, Nedergerecht van de stad Leeuwarden – Tresoar,).