Notities persoon | landbouwer en turfsteker. Wordt vanaf 1678 in de boterpachtregisters genoemd tot 1713. Bezat een vierakkerstuk, bewoonde het ouderlijke erf aan het Oosteinde nr. 407. In 1713 heeft zijn schoonzoon Derck Jansen Faijer het goed op zijn naam staan. Toch was Hermen toen nog niet overleden. Op 9-3-1714 wordt hij samen met Jan Henricksen Bouwman genoemd als voogd van Luttjen Derks (Faijer) in verband met een schuldverklaring van Luicas Harmssen Hospis en zijn vrouw Henrickjen Engberts (Klooster) van 50 Caroli gulden onder hypotheek van een akker turfland op de Oosterhoeve.(Archief Schoutambt Vriezenveen).
Op 29-1-1696 worden Fr(er)ick Alberts Joncker en Hermen Berkhof (gehuwd met Berendje Alberts Jonker) als bloedmombers over de kinderen van het echtpaar Henr. Jansen Bour en Frer. Alberts (Jonker) aangesteld in de plaats van Jan Bour (HAA inv. nr. 3097 foto 428).
Op 19-5-1701 koopt Hermen Berends Berkhof 24 daghwerk genaamd de Plaay (ook Plaij), zoals Berent Berkhof deze lange tijd in gebruik of pacht heeft gehad (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2673).
Op 01-10-1706 verklaart Berentjen Roelofsen (weduwe van Jan Jansen) schuldig te zijn aan Herman Berkhoff en Berentjen Albers de som van 114 guuldens.(Bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2673 foto 081).
Op 6-1-1714 is er een kwestie tussen Hermen Berkhoff en zijn schoonzoon Derk Fayer over 40 pond spek, 8 pond reuzel en 4 pond "gegootenongel" waarvan Derk Fayer dacht dat hij het gekregen had, maar Hermen wilde het terugzien, omdat het volgens hem geleend was (Archief Jansen/Jonker)
Op 28-4-1645 lenen Berent Berentsen Berkhoff en Jenneken zijn huisvrouw aan Johan Berentsen Swissen en Anneken zijn huisvrouw de somma van "hondert daller ad 30 stûver"onder hypotheek van huis en hof . Bij deze acte staat aangetekend dat op 30-4-1677 Hermen Berents Berchoff erfgenaam van zijn vader Berent Berents Berchoff compareert en dat voornoemd bedrag door Berent Hondebeeck is afgelost, betaald en voldaan.
In 1694 genoemd in het register van de 1000e penning (heeft dan een geschat eigen vermogen van 500 gulden) en het kohier van het zoutgeld, wordt hierin aangeslagen voor 13 stuivers ( Bron: Statenarchief Overijssel nr. 2391).
In 1707 is Hermen Berckhoff één van de schuldeisers van de desolate boedel van Berentje Roelofs, de weduwe van de Vriezenveense linnenkoopman Jan Jansen Egberts; Hermen heeft een bedrag van 114 gulden tegoed (HAA inv. nr. 2967).
Het echtpaar laat in Almelo voor het stadgerecht hun testament opmaken d.d. 21-01-1718 (Archief Stadsgericht Almelo inv. nr. 2618). Hermen Berkhof en Berentien Alberts [Jonker] maken elkaar erfgenaam (langslevende testament). Verder benoemen zij na hun overlijden als erfgenaam: -Berent Hermsen Berkhof -Jennegien Hermsen Berkhof de oudste -Jennegien Hermsen Berkhof de jongste -Albert Hermsen Berkhof -het kind van hun overleden dochter Lutjen Derks Faaier, met dien verstande dat dit kind niet meer zal hebben dan die 400 golt gulden, daar zijn moeder dit bedrag op 13-01-1710 als bruidschat is uitgekeerd.
Verder: - krijgt dit kleinkind de kleerkist van haar grootvader en 1/5 deel van zijn zondagse kleren. -krijgt de jongste dochter de kast in plaats van de kist. -Gods armen komen 20 car. guldens toe.
Op 13-09-1727 verklaart de schout van Vriezenveen dat Berent Harms Berkhof op de "olde Superplus"een dagwerk turf heeft gegraven. De heer van Almelo koopt deze turf voor 2-16-0. Het bedrag wordt betaald aan Hermens zoon Berent die ervoor tekent (bron: AHA inv. nr.1037 foto 2872 en AHA inv. nr. 1028 foto 2779). | Notities overlijden | Echtgenoot Berendje Jonker wordt op 16-4-1733 genoemd de weduwe van Hermen Berkhof, als haar een aantal juridische stukken wordt voorgelezen omtrent een hansdelsschuld die Jan van Oink schuldig is aan haar schoonzoon Derk Faijer (inv. nr. 2965 HAA). |
|