Notities persoon | het erf van Berent Gerrits was gelegen aan het Oosteinde nr. 175, ook bekend als het Boosmanserf. En het is deze Berent Gerrits ten Cate die ook de naam Boosman droeg, in het schoutenarchief ook wel Bootsman genoemd. In een acte d.d. 2-8-1717 uit het archief van Schoutambt Vriezenveen staat vermeld dat Berent Gerritsen Boosman de brink van zijn erf deelt met de onderschout Gerrit Bartelink. In diverse belastingkohieren is hij onder de naam Boosman terug te vinden.o.a. het verpondings en contributiekohier uit 1723 (Statenarchief van Overijssel, inv. nr. 2739). Berent Gerrits ten Cate is in het boterpachtregister van 1689 als eigenaar vermeld van een deel van het erf van zijn schoonvader Berent Claessen Wissen, ook zwager Engbert Berents Wissen of Swissen krijgt een deel van het erf dat aanvankelijk zo’n 7 akkers groot is. Berent verwerft zo’n 3 akkers van het goed.
Vanaf 1729 wordt zoon van zus Hendrikje, te weten Albert Jansen Santboer alias Boosman als eigenaar van het goed vermeld. Kennelijk had het gezin Berent Gerrits ten Cate-Wissen geen kinderen en werd Albert Jansen Santboer, een neef van het echtpaar de erfopvolger.
Het echtpaar maakt op 20 mei 1700 hun testament op. Hendrikje is dan al zwak en ziek. Als momber van Hendrikje wordt aangesteld Hendrik Fredriks. Huis en landerijen worden vererfd aan de langstlevende en de wollen en linnen kleding komt aan wederzijdse verwanten toe, met uitzondering van de beste rok van Hendrikje die wordt vermaakt aan de zuster van Hendrikje, Geese genaamd. Hiervoor moet ze dan wel aan wederzijdse families een ducaat betalen. Uit het testament blijkt voorts dat Hendrikje een halve akker turfland in eigendom heeft op de zogenaamde Oosterhoeven, die uitgezonderd is van de langstlevende clausule.Wederzijdse broers en zusters worden zonder naam in het testament vermeld als de legitieme erven. (bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2673).
Op 4 mei 1715 daagt winkelierse Berentjen Henrixen Heijneman Jan Gerritsen Wever en [diens broer] Berend Gerritsen Boosman voor het schoutengericht vanwege achterstallige schulden voor de somma’s van respectievelijk 4 en 12 gulden (bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22).
In 1723 daagt de rentmeester van klooster Sibculo Berent Gerrits ten Cate voor het gericht vanwege een achterstallige pacht over 1716 bedragende 31-4-8 (bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 23).
In het verpondings en contributieregister van 1723 (AHA inv. nr. 2739) staat Berent vermeld onder de naam Boosman, de bijnaam die nazaten van zijn zuster later ook dragen, als ze op dit erf gaan wonen [Albert jansen Santboer]. De bijnaam Boosman is dus behoorlijk oud. In het schoutenarchief inv. nr. 23 komt ook regelmatig de naam Bootsman voor, dus met een t ertussen. |
|