Notities persoon | wever. Zoon Jan Jansen ten Cate had de alias "Weverspol" (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2677. akte 06-03-1773). Of Jan Gerrijtsen deze alias mogelijk ook droeg is onbekend. Wel wordt hij in het kohier van de contributie en verponding van 1723 aangeduid als Jan Gerris Wever (bron: archief Huize Almelo inv. nr. 2739). In het boterpachtregister van 1722 staat Jan Gerritsen ten Cate met 1 1/2 akker land te boek. Bewoonde een erf aan het Westeinde, mogelijk nummer 282. Aan dit adres was de naam Polhaar later namelijk verbonden. In het verpondingsregister van 1734 wordt "de Weever" genoemd. Het is onduidelijk of het hier gaat om Jan Gerritsen ten Cate, dan wel zoon Jan (gedoopt 1705). De familie is niet traceerbaar in de kohieren van de 1.000e penning. Dat hield in dat ze een gering vermogen moet hebben gehad.
In 1703 dagen Jan ten Cate en Henrikjen Harms Henrik Berends Bour voor het schoutengericht vanwege niet betaalde (7 gulden), maar wel geleverde rogge (bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22).
20 oktober 1714, Jan Bourman te Almelo contra Jan Gerritsen ten Caethe alias wever, schuld 1 g. 19 st. 8 p. restant van geleverde hoffsaadinge (bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22).
Op 4 mei 1715 daagt winkelierse Berentjen Henrixen Heijneman Jan Gerritsen Wever en [diens broer] Berend Gerritsen Boosman voor het schoutengericht vanwege achterstallige schulden voor de somma’s van respectievelijk 4 en 12 gulden (bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22).
29 januari 1718 Jan Gerritsen Caethe en Hendrikjen Harmsen eheluiden zijn schuldig aan Gerrit Fredriksen ten Caethe (zijn zwager), Gerrit Frederiksen Smelt alsmede aan Aaltjen Wolters Smit wede van Berend Harmsen Smelt 214 car. g. 6 st. (IX-7) Archief dr. Jonker
Tussen 1715 en 1720 speelt er ook een kwestie tussen schuldeiseres Kunnigjen Wolters en Jan Gerritsen ten Cate vanwege een schuld die nog dateerde uit 1687 vanwege een schuld van 31 gulden en 4 stuivers vanwege geleverd "wortelensaet uijt Vrieslant" (bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22 en 23).
16 maart 1715 Jan Gerritsen [ten Cate] contra Albert Hinrixen zijn zwager die op 29 december 1697 gekocht heeft een vierendeel land van wijlen zijn vader Hendrik Alberts en de mombaren van de onmondige kinderen mede van comparant en Frerik Hendriks het gaat om huisrecht op gekocht stuk grond en bepalingen van verkoop indertijd. (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 22).
op 5-2-1724 verschenen de erfgenamen van Hendrick Alberts voor het Gerigt van Vriezenveen, te weten: Jan Bulligien, Trijntien Hendrixen, wed. van Frerick Harmsen en de wed. van Frerik Henriksen, Jan Gerrits en de mombaren van de onmondige kinderen Jan Gerrits ten Cate (bron: arch. sch. ambt Vrveen inv. nr. 24 foto 030, 031, 038).
In 1772 (akte van transport 6 maart 1773) wordt de boedel van Weverspol verkocht (Jan Jansen ten Cate, zoon van Jan Gerritsen ten Cate), als voogd van de dochter van Jan Jansen ten Cate, Janna Jansen ten Cate, treedt op Albert Jansen Santboer, neef van Jan Jansen ten Cate. Uit de transportakte blijkt dat het huis is afgebrand. Het afgebrande huis met erf en landerijen wordt verkocht aan Berent Hendriks Kuijper en diens vrouw Janna Gerritsen. De kerkmeesters (toezicht op de armenzorg!) verkopen de boedel voor 280 gulden (Bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2677). | Notities geboorte | een zekere Jan Gerritsen ten Cate treedt tijdens een proces in 1718 op als getuige en verklaart dan "omtrent 50 jaaren" oud te zijn, dus moet geboren zijn ca. 1685. (bron: AHA inv. nr. 2933 foto 160). |
|