TERUG NAAR START
Gerrit Berends ten Cate (ook Becker)
GeslachtMan
Leeftijd± 64 jaar
 
Geboren± 1645teVriezenveen
Overleden± 1709teVriezenveen
Vader Berent Luickes (ten) Cate (Cort)
 Geboren ± 1615
 Overleden > 1666
Moeder Aaltje Geerts
 Geboren ± 1615
 Overleden ± 1660
Broer  Frerick Berents *± 1640
Broer  Jan *± 1645
Zus  Aaltje Berends *± 1655
Zus  Hendrikjen Berends *± 1660
Zus  Jennigje Berends *± 1660
 
Huwelijk ± 1670
 
metHendrikjen Hendriks Bramers
 Geboren± 1645
 Overleden> 1709
Kinderen  Berend Gerrits
Gerrit Gerritsen
Jan Gerrits
Hendrik Gerrits
Frerik Gerritsen
Notities persoonBewoonde een erf aan het Westeinde (in de buurt van nummer 540 huidige nummering), heeft hier 4 akkers land. Al vanaf 1683 in de boterpachtkohieren genoemd, als opvolger van (zijn moeder?) Aeltje Berents Cotte wiens naam in 1681 in het boterpachtregister staat vermeld en ook nog in 1683 als de vorige hoofdbewoonster.
Ook de familie Heineman heeft relaties met dit erf (een zwager van Gerrit?). In 1697 en 1700 wordt de naam Heineman vermeld in de boterpachtkohieren bij dit erf. In het kohier van 1700 betaalt ene Heineman 9 pond boter en 7 pond wordt door Gerrit betaald. In een register dat ongedateerd is, maar op ca. 1692 geschat moet worden, is vermeld dat Heineman deze boterpacht vanwege de "Vicarie" betaalt. In het vuurstedengeldregister van 1682 staat Jan Heineman vermeld met 1 vuurstede. Gerrit Berends ten Cate komt niet voor op deze lijst.

Boer Jan heeft op 25 augustus 1678 Gerrit Berents uitgedaagd en geslagen is geaccordeerd voor het breukgericht voor 3 zilveren ducaten (bron: 3245 AHA Almelo Archief\2006_3011b_197). Hoewel de naam ten Cate hierbij niet vermeld staat vermoed ik dat het het hier wel Gerrit Berends ten Cate betreft, vanwege de latere ruzies en processen tegen Jan Bour.

In 1683 moet Gerrit Becker een boete van 50 gulden betalen vanwege nachtelijk geweld op de deur van Hermen Bartels (bron: AHA inv. nr. 3245 foto 208).

In 1692 bestond het erf uit 5 akkers. In 1694 wordt in het zoutgeldkohier 2x een Gerrit Berends genoemd. De naam ten Cate komt niet voor. Beiden werden aangeslagen voor 14 stuivers. Dit betekent dat beiden er warmpjes bij hebben gezeten. Één van de twee vervulde ook een bestuurlijk functie en ondertekende het belastingkohier. In het register van de 1.000e penning staan beiden vermeld met een geschat vermogen van 800 gulden.

24-12-1700 koop van het kloosterAlmelo hooiland, genaamd de Weijden, zoals voor desen in gebruik bij Geesje Vrijling, gelimiteert oostwaarts Egbert Raphuijs, westert Jan Braemer voor 1753 gulden aan Gerrit Berents Caete, Henr. Claesen, Jan Crul en Berent Claasen en hun huisvrouwen (bron: archief schoutambt Vr. veen inv. nr. 2673 foto 017).

Wordt in de boterpachtkohieren tot ca. 1713 genoemd. In 1713 staat zoon Hendrik Gerrits ten Cate als eigenaar vermeld en nog later in 1735 wordt de andere jongere zoon Jan Gerrits ten Cate als eigenaar vermeld.
Overigens wordt Gerrit Berends ten Cate in het verpondingsregister van 1723 nog genoemd. Dat is 10 jaar na zijn overlijden. Ook uit dit register blijkt zijn grote rijkdom, hij (of liever gezegd zijn erfgenamen) moesten inzake contributie en verponding in 1723 5 gulden betalen en staat daarmee een gedeelde tiende plaats op de lijst van afdracht van deze belasting, die gebaseerd is op de huurwaarde van onroerend goed.

Voordat Gerrit er woonde was het erf in bezit van "Aeltien Berents Cate" (een zus?; boterpachtregister 1679). Daarvoor (in 1670) bewoonde vader " Berendt Luichjens" het erf.

Gerrit Berends ten Cate heeft in 1709 een ruzie met Jan Bour, waarbij laatstgenoemde het been van Gerrit breekt. Dit leidt tot de arrestatie van Jan Bour door de schout Jan Brouwer, de zaak lijkt echter voor het gerecht niet tot een einde te zijn gekomen. De zaak dateert uit 1701. In dat jaar op 25 februari 1701 beschrijft de rentmeester van Huize Almelo de onkosten voor het verhoor van 2 getuigen in de zaak tegen Jan Bour vanwege het slaan van Cat Becker (bron: AHA inv. nr. 990 foto 2179). Op 21 januari 1702 stellen Harmen Jansen, Gerrit Harmsen Graave, Jan Brouwer en Berend Pouwels zich borg voor Jan Bour inzake de kwestie met Gerrit Berends ten Cate (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 23 d.d. 17-11-1721). In 1721 besluiten de erfgenamen van Gerrit Berends ten Cate de kwestie met de erven van wijlen Jan Bour in der minne te schikken (HAA inv. nr. 2967). Uit het archief van schoutambt Vriezenveen inv. nr. 23 blijkt dat hiertoe "zesde half honderd" guldens werden uitbetaald aan Berend ten Cate, zoon van Gerrit Berends ten Cate. Uit stukken van de rentmeester van Huize Almelo blijkt dat op 25 februari 1701 getuigen gehoord zijn inzake de kwestie van Jan Bour die ene "Cat Becker"zou hebben geslagen. Cat Becker lijkt hierbij synoniem te zijn met Gerrit Berends ten Cate (bron: AHA 990 foto 2179). De naam Becker lijkt te suggereren dat Gerrit Berends ten Cate bakker zou zijn geweest. Echter uit het vuurstedengeldkohier van 1684 blijkt niet dat Gerrit een oven had, wat op bakkersactiviteiten duidt.

Toch lijkt het erop dat de zaken niet allemaal even voorspoedig zijn verlopen, want in 1713 verklaart zoon Berent Gerrits ten Cate voor het schoutengericht zich niet te willen gedragen als erfgenaam van zijn vader (bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22) en een zekere Andries ten Cate koopt op 18-09-1756 spullen uit de boedel van Gerrit Berents ten Cate die die dag bij gerechterlijke excecutie zijn verkocht. Deze verkoopt de zaken door. Zo komt het ouderlijk erf in handen van zoon Jan Gerrits ten Caate. (bron: archief schoutambt Vriezenven, inv. nr. 2675). Kennelijk bestond de ouderlijke boedel uit meer schulden dan baten!

6-12-1721 Gerrit Costers junior 1717 gekocht een vet beest van de voogden van de kinderen van wijlen Gerrit Berends ten Cate voor 31 gulden zulks in mindering te brengen op verdiend salaris. dat ene Berend ten Cate zoon van wijlen Gerrit Berends ten Cate van Bourman twaalfde half hondert gulden heeft ontvangen om hiervan oa het verdiend salaris van dr. Holt te kunnen betalen. Gerrit Coster eist de 31 gulden met rente en intrest van Berend ten Cate. (bron: Scha vrv inv.nr. 23 20081230b-402).


Akte van transport d.d. 07-10-1758 inzake aankoop van 3 akkers land en huis d.d. 29-09-1757 uit de boedel van Gerrijt Berens ten Caate door Jan Gerrijts ten Caate van Andries ten Cate, koopman te Almelo voor een som van 1200 car. guldens.(bron: archief schoutambt Vriezenven, inv. nr. 2675).

Jan Bourman pro se (voor hem en de zijnen), hendrik van der aa en gerrit boomcamp mombers over de onmondige kinderen van wijlen jan bour. 21 januari 1702 hebben harmen jansen, gerrit harmsen graave, jan brouwer en berend pouwels zich als borg ingelaten in zake kwestie van gerrit berends ten cate en wijlen jan bour, zo doen jan gerritsen ten cate en frerik gerritsen ten cate voor hun broer gerrit gerritsen ten cate te colderveen, voorts berend gerritsen ten cate en arend bartels als voogden over het onmondige kind van hendrik gerritsen ten cate, gezamenlijke erfgenamen van hun vader berend gerritsen ten cate. ontslag van borgen. 17-11-1721 bron: Scha vrv inv.nr. 23 foto 399
Notities overlijdenop 7 november 1709 went de weduwe Gerrit Berernds ten Cate zich middels de Heer van Almelo tot de Provinciale Staten van Overijssel om haar recht te krijgen inzake de kwestie met Jan Bour (bron inv. nr. 5084 stadsarchief zwolle).

op 7 januari 1713 wil dr. Hulst de kosten verhalen van ruim 74 gulden die hij gemaakt had voor zijn cliënt in de zaak tegen Jan Bourman te Almelo. Hierbij is sprake van "de inboedel van wijlen Gerrit Berendsen ten Kaathe"(bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22).