TERUG NAAR START
Lucas Jansen Feijer
GeslachtMan
Leeftijd± 66 jaar (Gebaseerd op begraafdatum)
 
Geboren± 1697teVriezenveen
Begraven5-12-1763teVriezenveen
))))
Vader Jan Jansen Faijer
 Geboren 1658
 Overleden > 1715
Moeder Hendrikjen Berends Cate, (ten)
 Geboren ± 1660
 Overleden > 1743
Broer  Gerrit Jansen *± 1685
Broer  Hendrik Jansen ~± 1690
Broer  Fredrik Jansen ~10-11-1700
Halfbroer  Derk Jansen *± 1682
 
Huwelijk ± 1723
 
metJenneken Berends
 Overleden1730
Kinderen  Berent
Jan Lucassen
Huwelijk > 1730
 
metJanna Berends ten Cate
 Gedoopt± 1710
 Overleden> 1748
 
Notities persoonLucas woonde aan het Westeinde en was een man die een enorm vermogen had opgebouwd. In 1750 bedraagt zijn vermogen volgens het kohier van de 1.00e penning 3.000,- en zoon Jan staat ook nog met 700 gulden te boek. In 1734 bestond zijn vermogen volgens hetzelfde kohier nog "slechts" uit 1.000 gulden.
In 1758 staat hij in het kohier van de 1.000e penning met een vermogen van 3833 gulden genoteerd, slechts 4 Vriezenveners hadden meer vermogen! Hij zal gezien deze enorme bedragen succesvol zijn geweest in de handel en zal vrijwel zeker koopman zijn geweest.
Op 15-09-1749 maakt het echtpaar Lukas Feijer en Janna ten Caate hun testament. Testatrice maakt tot haar enig en universeel erfgenaam haar stiefzoon Jan Lukas Feijer, dit op de conditie dat geen kinderen tussen haar en haar man verwekt gaan worden. Janna vermaakt haar kleding aan de dochter van haar zuster Fenne [gehuwd met Jan Jonker], welke dochter Janna [Jonker] is genaamd. Deze krijgt ook haar kerkboek met zilveren beslag. De armen komt 50 car. guldens toe.

In het Rekenboek van de Diaconie van Vriezenveen van de Gereformeerde Kerk (later bekend als de Nederl. Herv. Kerk) staat op 13 oktober 1742 vermeld:
“Den 13.8br. heeft Lukas Faeijer als momber over de nae:gelaeten kinderen, uijt de nae:laetenschap van wijlen Hendrijkjen Huls in leven Weduwe van Gerrith Faeijer, als een Testamenttaire gifte in:gebragt , de suma van vijftig Caroli gulden, schrijve 50-0-0”.
Notities overlijdenkreeg van de Heer van Almelo, ondanks een algemeen verbod, toch in de kerk begraven te mogen worden.