Notities persoon | landbouwer, Wordt vanaf 1696 in de boterpachtregisters genoemd tot 1713, dan wordt de weduwe Jan Berents Berckhoff genoemd. Zij wordt nog genoemd in het boterpachtregister over het jaar 1733 (geïnd in 1734). Jan Berends bewoonde waarschijnlijk de boerenwoning aan het Oosteinde nr. 393 (eveneens aan de noordzijde van het Oosteinde), waar zijn zoon Berent Jansen Berkhoff later woonde. Jan Berends Berkhoff wordt altijd als tweede op de boterpachtlijst van het Oosteinde genoemd, na Hermen Berends Berkhof. Jan bezat een zogenaamd vierakkerstuk. Vanaf ca. 1735 wordt zoon Berent Jansen Berkhoff als eigenaar van de landerijen van Jan Berends Berkhoff genoemd (Berent vestigde zich aan het Oosteinde nr. 393); mogelijk dat zoon Jan de ouderlijke woning is toegekomen, in dat geval zou Jan Berends Berkhoff aan het Oosteinde 409 hebben gewoond, want van zoon Jan is dit adres bekend. Jan krijgt op 26-11-1688 een boete van 1 olde schilt van het breukgericht vanwege een vechtpartij met de zoon van Geert Luickes. Geert Luickes krijgt een boete van 2 olde schilt (=2 gulden en 2 stuivers) en zal derhalve wel de aanstichter van de vechtpartij zijn geweest. (bron: breukregister AHA inv. nr. 3245).
Jan had een bestuurlijke functie (wordt als zodanig in het zoutgeldkohier en het register van de 1000e penning genoemd), evenals zijn vader. Hoewel dit theoretisch ook Jan Berents Berkhoff (geboren ca. 1660) gehuwd met Fenneken Harms kan zijn. Hoewel Jan Berends Berkhoff niet voorkomt in het register van de 1000e penning van 1694, is dit voor zijn vader Berent [Hendriks] Berkhof wel het geval, hij zal bij hem inwonend zijn geweest (met een vermogen van 600 gulden). In 1693 en 1694 is een Jan Berents Berckhof genoemd als kerkmeester bij de aanstellingsakte van de schout Jan Berentsen Brouwer, mogelijkheid is ook, dat het zijn naamgenoot gehuwd met Fennighjen Harms die tegelijkertijd leefde, betreft. (bron Archief Huize Almelo inv.nr. 2649). Wellicht ook op 31-12- 1691 in de protocollen van het hooggericht Almelo als kerkmeester genoemd (HAA inv. nr. 2649). In het zoutgeldkohier van 1702 worden beide Jan Berendsen Berkhof’s aangeslagen voor 12 stuivers belasting (bron: Statenarchief Overijssel inv. nr. 2394). In het register van de 1.000e penning van 1715 wordt de wed. Jan Berends Berkhoff trouwens niet vermeld. Dit houdt in dat haar vermogen toen onder de 500 gulden lag. Jan Berends Berkhoff is voogd over de minderjarige Jan Heijneman geweest (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22 akte d.d. 14 november 1714).
Op 24 november 1714 compareert voor het schoutengericht Berendje Henrix Heijneman als erfgenaam van haar volle broer Jan Heijneman. Zij spreekt de voogden aan van wijlen haar broer. Dat waren Jan Berendsen Berkhoff (gehuwd geweest met de halfzuster Anna Berends Minck), nu reeds enkele jaren geleden overleden en Coert Henrix (gehuwd met Geertje Berends Mink (Bron: archief Sch.a.vr.v. inv. nr. 22). |
|