TERUG NAAR START
Aelbert Jansen Santboer
haa2969handtekening_albert_santboer_en_vrouw.jpg  
GeslachtMan
Leeftijd> 78 jaar (Gebaseerd op doopdatum)
 
Gedoopt25-12-1705teVriezenveen
Overleden> 1783teVriezenveen
))))))))))))))))
Vader Jan Hendriks Santboer (Hofmeijer, Bour en Bourman)
 Geboren ± 1670
 Overleden ± 1738
Moeder Hendrikjen Gerrits (ook Geerts) ten Cate
 Geboren ± 1665
 Overleden 18-10-1743
Broer  Henrikjen Jansen ~24-6-1703
Halfbroer  Jan Hendriks
Halfbroer  Berent Hendriks *± 1690
Halfbroer  Jan Hendriks *± 1690
Halfbroer  Lukas Hendriks ~3-4-1698
 
Huwelijk ± 1727 te Vriezenveen
 
metGeertje Freriksen
 Gedoopt5-3-1702
 Overleden< 6-12-1763
Kinderen  J(oh)annes
Geertjen Alberts
Fredrik
Barend
J(oh)anna
Hendrikje Alberts
Jan
Notities persoonlandbouwer, bewoonde het Boosmanserf, Oosteinde 175 huidige nummering. (Zie blz. 95 Ken uw dorp en heb het lief). Het erf was afkomstig van de familie ten Cate (Alberts moeder). In 1729 staan in het boterpachtregister als eigenaar van de ongeveer 3 akkers land vermeld, Albert Sandboer en Berent Gerritsen Cate (oom van Albert, broer van zijn moeder). Berent Gerritsen Cate staat als zodanig al in de boterpachtregisters van 1691 genoemd. En het is deze Berent Gerrits ten Cate die ook de naam Boosman droeg. In een acte d.d. 2-8-1717 uit het archief van Schoutambt Vriezenveen staat vermeld dat Berent Gerritsen Boosman de brink van zijn erf deelt met de onderschout Gerrit Bartelink.
Het erf omvatte in 1735 volgens de boterpachtkohieren 2 akkers land met broekland, hiervoor moest jaarlijks aan de heer van Almelo 11 1/2 pond boter worden afgedragen.
Op 20-02-1762 koopt Albert het erf van Ridderschap en Steden op een publieke veiling (bron: schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2676).

6-4-1726 Jan Henrixen Santbour voor zich zelf en als daghuurder en zijn zoon Albert Jansen, als knecht gediend hebbende bij Gerrit Frericks Caate alias Cort Geert eisen voor het gericht van het schoutambt Vriezenveen betaling van daghuurders en knechtenloon ad 10 gulden 10 stuivers (bron: archief Scha vrv inv.nr. 24 foto 256).

In het hoofdgeldkohier van 1737 komt Albert voor als "Albert Jansen", hij wordt dan aangeslagen voor 2 personen en de aanslag bedraagt 18 stuivers, met 45 cent p.p. is dat een gemiddelde aanslag. In het hoofdgeldkohier van 1753 wordt Albert aangeslagen voor 4 personen en moet 1 gulden betalen. Dat is 0,25 per persoon en dit betekent dat de familie het niet erg breed zal hebben had. De gemiddelde aanslag was nl. 0,39 per persoon.
In 1760 is de familie in betere doen, dan bedraagt de aanslag 1,20 voor 3 personen. Dit is 0,40 per persoon en dit is ongeveer gemiddeld (0,39) voor dat jaar.
In het kohier van de 1.000e penning van 1751 staat Albert Santboer vemeld met een geschat vermogen van 150 gulden. Dat was niet veel. Ook de inwonende tante Trijntje Engberts staat vermeld met een geschat vermogen van 100 gulden.
In 1779 wordt in het hoofdgeldkohier Gerrit Schipper als hoofd van het gezin genoemd.
In verband met een hypotheek die Albert is aangegaan verkrijgt Gerrit van de hypotheekverstrekker A.H. Bartelink in 1776 een quitantie van ruim 582 gulden om op de boedel te kunnen korten. Mogelijk had dit te maken met het overlijden van Geertje Freriksen, want Albert leeft dan nog aangezien hij nog in 1783 wordt in het testament van zoon Fredrik. De lening was gesloten op 29-4-1762 met Adolph Hendrik Bartelink ten bedrage van 566 caroli gulden om twee akkers aangekocht land te kunnen betalen. In 1776 regelt Albert ( hij wordt genoemd weduwnaar van Geertjen Freriksen) de overdracht van huis en twee akkers land aan schoonzoon Gerrit Schipper met het beding dat de andere kinderen, zolang zij ongetrouwd zijn een slaapplaats op het ouderlijk erf blijven houden en ook moet Gerrit hen 700 gulden uit de boedel betalen.

In de erfscheiding van de boedel in 1776 worden de volgende kinderen met name genoemd Frederik, Jan, Geertien en Henderikje. De andere 3 kinderen wonen dan al in Amsterdam en zijn daar getrouwd, Jan zal in 1780 volgen. Kennelijk was het zo dat als je verhuisd was naar elders je gelijk buiten de erfenis viel. Trouwens ook Frederik wordt in 1767 in Amsterdam als getuige bij een doop genoemd (die van Johanna, dochter van Barend).

Met de volkstelling van 1748 worden genoemd: Albert Sandboer en echtgenoot Geertje Frericksen en kinderen boven de 10 jaar: Geertjen, Frerik en Berent en de kinderen onder de 10 jaar: Henderikjen en Jan. Verder zijn nog inwonend Trijntjen Engbers en Armke Frerix. Door deze Armke zijn de waarschijnlijke ouders traceerbaar van Geertje Frederiks.
Vaak woonden broers en zusters die ongetrouwd waren gebleven in op het boererf van een getrouwde broer of zus. Dit was gewoonlijk het ouderlijk erf waar men bleef wonen. Geertje (gedoopt 5-3-1702) en Armke (gedoopt 9-7-1699) waren beide kinderen van de rooms katholieke Frederik Hendrix vulgo de Vos, die gehuwd was of in elk geval samenleefde met de gereformeerde Berentjen Jansen. Een huwelijk van de twee is niet te achterhalen.

Hoe de familierelatie zit met de tijdens de volkstelling van 1748 inwonende Trijntjen Engbers was aanvankelijk onduidelijk. Toch leek er een familierelatie te moeten zijn. In het archief van de familie Schipper (Boosmans) bevindt zich een oude akte uit 1746. Het is een koopakte van Trientjen Engbers. Zij koopt een "goorden" gelegen in het land van wijlen Hendrik Roelofs Huisman van. De erfgenamen van Hendrik Roelofs Huisman verkopen het stukje land voor 100 caroli guldens. Het antwoord werd uiteindelijk gevonden in het archief van Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675. Daarin zit een testament (d.d. 27-03-1748) van Trijntje Engberts waarin ze aan haar halfzusters Armke en Geertjen Fredrix al haar na te laten goederen vermaakt.
Op 06-12-1763 maakt Trijntje opnieuw haar testament. Haar voogd is dan Berent Albert Roelofsen.
Tot universeel erfgenamen benoemt ze de kinderen van wijlen haar overleden zuster Geertjen Freriks [gehuwd met Albert Jansen Santboer], te weten Geertjen Alberts, Frederik Alberts, Berent Alberts, Janna Alberts, Hindrikjen Alberts en Jan Alberts (bron: Archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2676).

Evenwel was dit niet het ouderlijk erf van de gezusters (Armke en Geertje) Frederiks de Vos, het was door de Santboers nl. van de familie ten Cate verworven door verwantschap.

In het archief van Huize Almelo is nog een stuk te vinden over Armke. Het betreft een conflict tussen Albert J. Zandboer en de kerkmeesters van Vriezenveen over het bezit van enig land en een obligatie, toebehorende aan Armeke Freriks, die armlastig is geworden, 1755 en 1756. (Inv.nr. 3082). Albert is van mening dat de kerkmeesters als opzichters van de armen in de gemeente Vriezenveen hun verantwoording moeten nemen en in haar onderhoud moeten voorzien.

In het archief van Schoutambt Vriezenveen (inv. nr. 2675) zit een acte gedateerd 5 januari 1743 waarin Albert Jansen Santboer optreedt als gemachtigde van Hendrik Jansen Boer die samen met Jenneken Hendriks de weduwe van Jan Hendriks Boer 900 gulden aan schulden heeft vanwege geleverd kapitaal door Egbert Hendriks. Onderpand is 3 akkers land en het halve huis gelegen aan het Westeinde tussen het land van Hendrik Arents en Egbert Hendriks. (Tijdens de volkstelling van 1748 woonde hier Hendrik Roelofs Schuurman, het is vrij westelijk op het Westeinde gelegen). Vraag is hoe de familieverhoudingen zich verhouden. Jan Hendriks Boer woont reeds vanaf ca. 1720 op deze locatie aan het Westeinde en moet dus geboren zijn voor 1700. In het breukregister van Vriezenveen (AHA inv.nr. 3241) zit een stuk waaruit blijkt dat Jan Hendriks Boer de stiefzoon was van Jan Hendriks Santboer en dat betekent dat hij dus een half-broer van Albert Santboer was. Voor 1720 woonde op het erf van Jan Hendriks Boer(man) de weduwe Hendrik Gerritsen. Is zij identiek aan Jenneken Hendriks? Als dat zo is zal ze zo rond 1680-1688 gehuwd zijn met Hendrik Gerritsen (ook wel Grootvelt) die in 1688 al in het boterpachtregister staat vermeld. De Hendrik Jansen Boer, voor wie Albert gemachtigde is, zal een zoon zijn van zijn halfbroer Jan Hendriks Boer. In elk geval blijkt uit andere stukken van hetzelfde archief dat Hendrik de zoon is van genoemde Jenneken Hendriks.
Op 22-08-1745 verklaart hij, refererend naar voorgaand contract met zijn moeder, 700 car. gulden schuldig te zijn aan Egbert Hendriks.

Albert is met zekerheid bij zijn kinderen in Amsterdam op bezoek geweest. Hij is getuige bij de doop van Geertreuy in 1775. Het kind van zoon Barend, dat waarschijnlijk naar zijn vrouw vernoemd is.

6-7-1743 voor het schoutengericht gehoord de schout van Vriezenveen en Albert Jansen Santboer enerzijds en Engbert Timmerman anderzijds inzake de aanstelling van Engbert Timmerman en Albert Jansen Santboer door de schout als mombaren over het nagelaten onmondige kind van Hendrikje Jansen Santboer en Engbert Gerrits, waarbij uitsluitend Engbert Timmerman het recht heeft een administratie bij te houden van inkomsten en uitgaven akte Huize Almelo 17 juli 1743 (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 26 foto 223).

26-10-1743 Compareert Albert Jansen Santboer voor het gericht van het schoutambt Vriezenveen ivm overlijden van zijn moeder Henrikjen Geersen wed. van wijlen Jan Santboer heden 8 dagen geleden. Ook de overige erfgenamen compareren met namen Lukas Henriksen Boer, Berent Henriksen Boer, wed. van Jan Henriksen Boer ende het nagelaten kind van wijlen Henrikjen Jansen Santboer. Albert zou de inventaris overleggen en een overzicht overhandigen van de staat der zaken. Na aftrek van de doodsschulden resteert echter nauwelijks iets volgens Albert Santboer, zo weinig dat het niet de moeite loont hierover te procederen met elkaar. Albert Santboer stelt dan ook van zijn aandeel van de erfenis af te willen zien en ten profijte van de overige erfgenamen te willen stellen. Hij stelt voor dat twee man op een willekeurige dag de staat van de erfenis komen verifieren en een inventarislijst op te komen maken op kosten van de andere erfgenamen. De everige erfen eisen echter een opgestelde beloofde inventaris van Albert Santboer. Het gericht verplicht Albert per decreet de inventaris alsnog binnen 8 dagen te overleggen en wel op kosten van de gemeenschappelijke boedel. Kennelijk voldoet hij hieraan want van verdere procedures is niets meer te lezen in de gerichtsarchieven van het schoutambt Vriezenveen. (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 26 foto 234).

18-09-1754 dagen de erfgenamen van de wed. schultus Claas Cruis Albert Santboer voor het schoutengericht vanwege achterstallige schulden vanwege afrekening d.d. 5-4-1739 en deels voor geleverde winkelwaren ten bedrage van 63 guylden 14 stuivers en 3 penningen (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 27 foto 009).


Op 6 maart 1773 treedt Albert Santboer op als voogd voor Janna Jansen ten Cate (doop als Johanna in 1747), dochter van Jan Jansen ten Cate, alias Weverspol, bij wijlen zijn eerste vrouw verwekt. De boedel van deze Weverspol is verbrand en wordt door de kerkmeesters van Vriezenveen als toezichthouders over de armenzorg verkocht. Weverspol is een neef van Albert Santboer (zoon van zijn oom Jan Gerritsen ten Cate).
Notities geboortegedoopt als zoon van Jan Henrix en Henrikje Gerritz