Notities persoon | landbouwer, koopman in turf. kerkmeester 1657-1659. sestiene 1666. Bewoonde een erf aan het Oosteinde, noordelijk van de dorpsstraat (huidige nummering vermoedelijk 393 of nr. 409). Dit erf besloeg 4 akkers. Tussen 1654 en 1679 pacht Hendrik Berends Berkhof de Plaijlanden van Huize Almelo. In 1670, 1671 en 1672 betaalt hij daarvoor 70 gulden pacht jaarlijks (AHA inv. nr. 965).
Is in 1636 één van de 14 beschuldigde jongeren van het Oosteinde, die had deelgenomen aan het oude gebruik om op vastenavond "vastenavondsbier" te verzamelen langs de huizen (een soort Sint Maarten, alleen dan niet voor snoep, maar voor bier en aanvulleende versnaperingen). Zijn vader verklaart tijdens het proces dat zijn zoon niets verkeerds heeft gedaan. Wordt een paar keer Berrichaves Hendrick genoemd. Zijn vader wordt overigens wel gewoon onder de naam Berrichoff vermeld. Berrichaves lijkt een soort verkleinwoord te zijn en het lijkt erop dat dit de naam was, waaronder Hendrick in deze tijd bekend stond. Het heeft wat karakterkenmerken van een bijnaam. Een andere gedaagde is Brouwers Hendrick, in 1639 worden alle 14 personen veroordeeld. (HAA inv. nr. 3222).(foto 30112006c.089.jpg).
In de rekeningen van de rentmeester Götze van Huize Almelo over 1651 komt Hendrick Berckhoff voor als een leverancier van 2 schuiten turf waarvoor hij 6 gulden ontvangt (bron: AHA 962 foto 8442).
In de rekeningen van de rentmeester Götze van Huize Almelo over 1652 komt voor de huisvrouw van Hendrick Berckhoff die op 1 juni van dat jaar 91 guldens en 5 stuivers ontvangt vanwege een verkocht jong "schutten peerd" die de Heer van Almelo voor 8 dagen van Berckhoff en in aanwezigheid van de rentmeester en nog meer anderen voor het bedrag van 36 1/2 rijksdaalders (bron: AHA 962 foto 8481).
In de rekeningen van de rentmeester Götze van Huize Almelo over 1652 komt [Hendrick?] Berckhoff en zijn broer [Berent?] voor als een leverancier van van vijf dagwerk turf waarvoor hij 10 gold guldens (of 14 keiser gld) ontvangt (bron: AHA 962 foto 8468-8469).
In de rekeningen van de rentmeester Götze van Huize Almelo over 1653 (29 november) komt Hendrick Berckhoff voor als een leverancier van een half dagwerk turf waarvoor hij 3 gulden ontvangt (bron: AHA 962 foto 8450). De schipper die de turf vervoerd heeft heet mr. Gerrit Willemsen Schipper die de turf naar Deventer (Scharenberg) heeft gebracht in opdracht van de Heer van Almelo. In de rekeningen van de rentmeester Götze van Huize Almelo over 1654 (12 oktober) komt Hendrick Berckhoff voor als een leverancier van een dagwerk turf waarvoor hij 6 gulden ontvangt (bron: AHA 962 foto 8531). De schipper die de turf vervoerd heeft heet mr. Gerrit Willemsen Schipper die de turf naar Deventer heeft gebracht in opdracht van de Heer van Almelo. Hij ontving voor dit transport 10 guldens en 4 stuivers. Op 8 februari 1654 levert hendrick Berckhoff opnieuw een dagwerk turf aan Huize Almelo voor 6 guldens (bron: AHA 962 foto 8535).
13-09-1652 treedt Hendrick Berckhoff op, mede namens zijn broers en zusters, (dit betekent dat er in elk geval twee nu nog onbekende zusters moet zijn geweest) contra Jan Otten. Deze was een oom van de vrouw van Hendrik Berkhoff. Jan Otten was gehuwd met een dochter van Egbert Berends Schulten. De verwantschap kan dus zowel via de bloedlijn van Jan Otten als die van de familie Schulten lopen (AHA inv. nr. 2963) ( foto. 124). Daarbij moet opgemerkt worden dat zowel Hendrik Berkhof als Jan Otten een deel van het erf van Hermen Roelofs verwerven (bron: boterpachtregister 1657). Ook in 1652 (juli) doen Hendrik Berckhof en Jan Otten kennelijk (erg duidelijk is de akte niet) aanspraak op tegoeden die zij hebben op wijlen Hermen Roelofs en Fenne Luickens. Hiervoor spreken zij namenlijk de erfgenamen aan, te weten Hindrik Pleihus en Hindrik Roelofs. Deze verweren zich door te stellen dat bij hun geen geld is te halen. Zij zijn "schamele luiden" (bron: AHA inv. nr. 3202). -1636 of 1639 ondertekenaar van een protest tegen de Drost van Thil (Bron: Archief dr. Jonker/Herman Jansen). 10 juni 1645 lenen Hendrik Berentsen Berkhoff en Janna zijn huisvrouw van Vriezenveen 100 daalders a 30 stuivers rente aan Derk Arentse Grubbe en Lyeda (Rechtsprotocollen stad Almelo). - Pacht vanaf 1652 de zgn. Plaijlanden van Huize Almelo. Dat was het eerste jaar volgens de afrekeningen van de rentmeester van Huize Almelo uit 1653. Het pachtbedrag was 50 goldguldens per jaar, zijn in totaal voor dit eerste jaar 70 Keiser guldens (bron: AHA inv. nr. 962). Het contract werd steeds voor 4 jaren verlengd. ’t Laatst als pachter vermeld op 17-2-1679 (Bron oa garvenregisters Archief Huize Almelo).
Wordt in de Boterpachtregisters vermeld vanaf 1645 tot en met 1671. In 1658 (boterpachtregister) had hij 5 1/2 akkers land. Een halve akker had hij verworven uit de landerijen van Hermen Roelofs die op het Westeinde, bij het Midden, had gewoond. Mogelijk is deze Hermen Roelofs de schoonvader van Hendrik. Heel opmerkelijk wordt de zoon "Berendt Hendricsen Berckhoff" tussendoor in 1670 al genoemd als boterpachtplichtige, terwijl zijn vader Hendrik toen nog geleefd moet hebben. Vanaf 1678 wordt zijn zoon uitsluitend nog genoemd. Jan Otten heet in 1652 de oom te zijn van de vrouw van Hendrik Berends Berkhof (bron: AHA inv. nr. 2963).
1-3-1661 heeft Rotger Berends voor zijn zoon geaccordeerd een boete van 12 keijser guldens vanwege messentrekkerij tegen de zoon van Berckhoff (AHA inv. nr. 3245).
Op 25-08-1662 beklaagt Hendrick zich voor het breukgericht over Lephart, de zoon van Court Lepharts, die hem op de maandag van Almelose kermis, tot bloedens toe had geslagen (AHA inv. nr. 3232).
Op 14-2-1668 is Hendrick samen met een groot aantal Oosteinders getuige in een onderzoek, waarbij alle getuigen, ook nog eens verdachte zijn. Er was geknoeid met de turf, die voor de Heer van Almelo was bestemd, er was onder de turf vuiligheid gestopt, zodat het leek alsof het allemaal goede turf was. Ook broer Berend treedt in dit onderzoek als getuige op (Archief Huize Almelo inv. nr. 2932).
Hendrick wordt ook op 17-2-1679 in de rechtsprotocollen van de Stad Almelo genoemd, doet dan opsage van de penningen die hij uit heeft staan bij Jan Bruynholt. Vervolgens op 12-5-1679 van de penningen welke hij uit heeft staan bij Geert ter Weel.
Hendrik Berentsen Berkhoff is kerkmeester van Vriezenveen geweest (1657-1659), hij is namelijk keurnoot in een rechtzaak 13-1-1658 (Statenarchief Almelo inv. nr. 4053), dergelijke functies waren doorgaans bestuurders voorbehouden. In het kasboek van de koster wordt genoemd de kerkmeester Berent Hendricks, echter zonder de familienaam te noemen. Ook wordt in het breukregister van Almelo op 3-1-1659 Berckhof en de scholtis genoemd inzake de nalatigheid bescheiden te tonen inzake de rechtzaak tegen de drost van Thil. Het komt hen op een breuck (boete) van 8 mudde haver te staan. Ook deze boete en de vermelding van de naam Berkhof duidt erop dat (hoewel hier de voornaam niet vermeld staat) in deze tijd een Berkhof in het bestuur moet hebben gezeten als kerkmeester. In het tinsregister van hoenderen uit 1657 wordt als kerkmeester inderdaad een Berckhoff vermeld die tinsplichtig was voor een paar karpoenen. In het tinsregister van 1658 wordt Berckhoff eveneens vermeld, een aanwijzing dat hij toen ook kerkmeester was. Kerkmeesters waren kennelijk vanuit hun functie tinsplichtig, evenals de schout en de predikant die ook elke keer op de lijsten van dit register vermeld staan. In het tinsregister van 1659 staat Hendrick Berents vermeld. Hij zal waarschijnlijk identiek zijn aan de Berckhoff’s vermeld in de registers van 1657 en 1658 (bron: AHA inv. nr. 1334 en 1335). Verder was Hendrick Berentsen Berkhoff in elk geval in augustus 1666 één van de sestienen van Vriezenveen (bron: breukregister Almelo inv.nr. 3245). (copyright Erik Berkhof, Onweersberkhof.com) | Notities geboorte | als getuige in een proces op 14-2-1668 (Archief Huize Almelo inv. nr. 2932) verklaart hij omtrent 55 jaar oud te zijn. Dus moet hij ca. 1613 zijn geboren. Echter ook als getuige in een proces in 1653 (Archief Huize Almelo inv. nr. 3224) genoemd, dan is Hendrick "omtrent 38 jaeren", dat zou inhouden dat hij rond 1615 geboren zou zijn. Met deze ouderdomsverklaringen lijkt het zeer aannemelijk dat Hendrick in 1614 geboren moet zijn. Hendrik Berentsen staat in 1665 borg voor de boete die de zoon en de schoonzoon van de molenaar van geesteren die zich aan een vergrijp schuldig hadden gemaakt en 50 goltgulden boete moesten betalen. Ook is hij datzelfde jaar nog borg voor 30 goldgulden voor een boete die Jan Roeberinck op Vriezenveen moest betalen vanwege "kackerollen". (archief Huize Almelo inv. nr. 3245) Ook andere gevallen worden genoemd. |
|